Een zelfzuchtig iemand volgt alleen zijn eigen wil, hij gaat de strijd met alle wijsheid aan.
Een dwaas is niet geïnteresseerd in inzicht, hij wil alleen zijn eigen mening kwijt.
Waar goddeloosheid is, is verachting, een schanddaad gaat gepaard met smaad.
De woorden van een goed mens zijn als diepe wateren, ze zijn een sprankelende beek, een bron van wijsheid.
Het is niet goed een goddeloze te bevoorrechten en het recht van een rechtvaardige te schenden.
De woorden van een dwaas zaaien tweedracht, wat hij zegt leidt tot een vechtpartij.
Met zijn woorden stort een dwaas zichzelf in het verderf, hij zet een valstrik voor zichzelf met wat hij zegt.
De woorden van een lasteraar neemt men gulzig in zich op, als een lekkernij die de buik verzadigt.
Wie lui is in zijn werk, werkt aan zijn eigen ondergang.
De naam van de HEER is een sterke toren, de rechtvaardige snelt erheen, en is veilig.
Een rijkaard denkt dat zijn bezit een vesting is, achter een muur waant hij zich veilig.
Wie zichzelf in de hoogte steekt, komt ten val, bescheidenheid gaat aan eerbetoon vooraf.
Wie antwoordt zonder eerst te luisteren, handelt dwaas en maakt zichzelf belachelijk.
Door geestkracht overwint een mens zijn ziekte, maar wie geneest een zieke geest?
Een verstandig mens verwerft kennis, een wijze is gespitst op inzicht.
Wie geschenken uitdeelt, opent deuren voor zichzelf, hij verschaft zich toegang tot de machtigen.