Van wijn word je een spotter, van drank een braller, wie zich bedrinkt, verliest zijn verstand.
Als het brullen van een leeuw, zo zijn de dreigementen van een koning, wie ze in de wind slaat, brengt zijn leven in gevaar.
Het strekt een mens tot eer om ruzie te vermijden, een dwaas stort zich in een woordenstrijd.
Een luiaard ploegt niet in de herfst, en vraagt zich in de zomer af waarom hij niet kan oogsten.
Wat omgaat in een mensenhart is als diep verborgen water, iemand met inzicht brengt het naar boven.
Velen roemen hun eigen trouw, maar wie vindt een mens die werkelijk betrouwbaar is?
Wie rechtvaardig is bewandelt de juiste weg, zijn kinderen zullen gelukkig zijn.
Als het recht de troon van een koning schraagt, verjaagt hij met zijn blik elke boosdoener.
Wie zou kunnen zeggen:
‘Ik heb mijn hart gezuiverd, ik ben vrij van zonden’?
Twee gewichten om te wegen, twee maten om te meten, beide zijn de HEER een gruwel.
Reeds een kind laat zich kennen door zijn daden, door wat het doet, zie je of het eerlijk en oprecht is.
Een oor dat hoort, een oog dat ziet, de HEER heeft beide gemaakt.
Slaap niet al te graag, dan word je niet arm, sta vroeg op, dan heb je genoeg te eten.
‘Niets waard! Niets waard!’ zegt de koper, maar als hij weggaat, wrijft hij zich in de handen.
Goud en edelstenen zijn er genoeg, maar wijze woorden zijn een zeldzaamheid.
Stond iemand borg voor een lichtzinnig mens, neem dan gerust zijn mantel, en verpand die maar aan een ander die lichtzinnig is.