Beter een stuk droog brood en vrede dan een huis vol met voedsel en ruzie.
Een verstandige slaaf verdrijft een onwaardige zoon, hij deelt samen met de broers in de erfenis.
De smeltkroes toetst het zilver, de oven toetst het goud, de HEER toetst het hart.
Een boosdoener is gespitst op kwaadaardige woorden, een bedrieger luistert graag naar verderfelijke taal.
Wie een verschoppeling bespot, beledigt zijn schepper, wie zich over iemands ongeluk verheugt, blijft niet ongestraft.
Kleinkinderen zijn voor grootouders de kroon op hun leven, kinderen zijn trots op hun voorouders.
Verheven woorden passen niet bij een dwaas, leugens des te minder bij een edel mens.
Wie steekpenningen uitdeelt, denkt edelstenen uit te delen, zo hoopt hij overal succes te hebben.
Wie vriendschap zoekt, dekt fouten toe, wie ze telkens oprakelt, verliest zijn vrienden.
Een verstandig mens wordt meer geraakt door een verwijt dan een dwaas door honderd slagen.
Een kwaadaardig mens is alleen op ruzie uit, er wordt een onheilsbode op hem afgestuurd.
Beter dat je een berin ontmoet die beroofd is van haar jongen dan een dwaas met al zijn dwaasheid.
Als je telkens goed met kwaad vergeldt, verdwijnt het kwaad nooit uit je huis.
Wie een ruzie begint, ontketent een stortvloed; staak de strijd voordat hij losbarst.
Wie een goddeloze vrijspreekt en wie een rechtvaardige beschuldigt, beiden zijn de HEER een gruwel.
Welk nut heeft geld in de hand van een dwaas? Dom als hij is, kan hij toch geen wijsheid kopen.