Een vriendelijk antwoord doet woede bedaren, krenkende woorden wakkeren toorn aan.
Uit de woorden van de wijzen spreekt een overvloed aan kennis, uit de mond van dwazen komt alleen maar dwaasheid.
De ogen van de HEER zijn overal, zowel de goeden als de kwaden houdt Hij in het oog.
Kalme woorden zijn een levensboom, een valse tong vernietigt de geest.
Een dwaas veracht de lessen van zijn vader, wie berispingen ter harte neemt, is verstandig.
Het huis van een rechtvaardige bergt talloze schatten, in wat een goddeloze voortbrengt, schuilt ellende.
De woorden van de wijzen zaaien kennis, zo niet de geest van de dwazen.
Het offer van de goddelozen is de HEER een gruwel, het gebed van de oprechten is Hem welgevallig.
De weg van de goddelozen is de HEER een gruwel, wie rechtvaardigheid nastreeft, heeft Hij lief.
Wie het rechte pad verlaat, wordt zwaar gestraft, wie berispingen verafschuwt, sterft.
De HEER doorgrondt de afgrond van het dodenrijk, hoeveel te meer het hart van de mensen.
Een spotter wordt niet graag terechtgewezen, nooit wendt hij zich tot de wijzen.
Een vrolijk hart brengt een lach op het gezicht, een verdrietig hart pijnigt de geest.
De geest van een verstandig mens zoekt kennis, dwazen zwelgen in dwaasheid.
Voor wie arm is, is het leven niets dan ellende, maar blijmoedigheid maakt het leven tot een feest.
Beter een schamel bezit en ontzag voor de HEER dan grote rijkdom en veel onrust.