Hier volgt onderricht voor koning Lemuël, de raad die zijn moeder hem gaf.
Mijn zoon, die ik gedragen heb, mijn zoon, voor wie ik geloften heb gedaan, wat zal ik je zeggen?
Verspil je krachten niet aan vrouwen, je woorden niet aan hen die koningen te gronde richten.
En, Lemuël, een koning mag zich evenmin te buiten gaan aan wijn, dat past hem niet, een leider mag niet hunkeren naar drank.
Hij mag niet drinken en zijn plicht vergeten, de rechten van verschoppelingen schenden.
Geef drank aan wie een kommervol bestaan leiden, geef wijn aan wie diep ongelukkig zijn.
Laat ze maar drinken en hun armoede vergeten, moge hun gezwoeg uit hun herinnering verdwijnen.
Spreek voor hen die weerloos zijn, bescherm het recht van de vertrapten.
Spreek, oordeel rechtvaardig, geef de armen en behoeftigen hun recht.