Een heerser zonder inzicht onderdrukt op grote schaal, wie winstbejag haat, zal lang regeren.
Een mens die bloed vergoten heeft, zal het graf in vluchten; laat niemand hem daarvan weerhouden.
Wie onberispelijk leeft, zal worden gered, wie kromme wegen gaat, komt plotseling ten val.
Wie zijn grond bewerkt, heeft genoeg te eten, wie lucht najaagt, wordt gevoed met armoede.
Een eerlijk mens wordt rijkelijk gezegend, wie snel rijk wil worden, blijft niet ongestraft.
Partijdig zijn is slecht, maar men is het al voor een stuk brood.
Een hebzuchtig mens jaagt rijkdom na, hij weet niet dat hem gebrek wacht.
Wie een ander terechtwijst, zal uiteindelijk waardering krijgen, meer dan iemand die een ander vleit.
Wie zijn vader en moeder berooft en zegt:
‘Daar steekt geen kwaad in, ‘is niet beter dan een moordenaar.
Wie hebzuchtig is, ontketent ruzie, wie op de HEER vertrouwt, wordt rijk.
Wie op zijn eigen verstand vertrouwt, is een dwaas, wie wijsheid als leidraad heeft, ontsnapt aan alle gevaar.
Wie aan de armen geeft, lijdt nooit gebrek, wie zijn ogen sluit, wordt door veel vervloekingen getroffen.
Komen goddelozen aan de macht, dan zoekt ieder mens een schuilplaats, gaan ze ten onder, dan zullen rechtvaardigen heersen.