Hier volgen spreuken van Salomo.
Een wijze zoon geeft zijn vader veel vreugde, een dwaze zoon bezorgt zijn moeder verdriet.
Oneerlijk verkregen rijkdom baat je niet, rechtvaardigheid redt van de dood.
De HEER laat een rechtvaardige geen honger lijden, Hij geeft niet toe aan de begeerte van een goddeloze.
Luie handen maken arm, ijverige handen brengen rijkdom.
Een zoon die in de zomer oogst, is verstandig, slaapt hij in de oogsttijd, dan maakt hij zijn ouders te schande.
Een rechtvaardige wordt rijk gezegend, de woorden van een goddeloze verhullen geweld.
De herinnering aan een rechtvaardige strekt tot zegen, de naam van goddelozen vergaat.
Een wijze doet wat hem geboden wordt, een bedrieger komt ten val.
Wie onberispelijk leeft, gaat een veilige weg, wie op kronkelpaden gaat, wordt ontmaskerd.
Wie heimelijk zijn oog dichtknijpt, veroorzaakt ellende, zo’n bedrieger komt ook zelf ten val.
De uitspraken van een rechtvaardige zijn een bron van leven, de woorden van een goddeloze verhullen geweld.
Haat brengt ruzie voort, liefde dekt alle fouten toe.
Een verstandig mens spreekt wijze woorden, een dwaas verdient de stok.
Een wijze loopt niet met zijn kennis te koop, het gebazel van een dwaas leidt tot een ramp.
Het bezit van een rijkaard is zijn vesting, de armoede van een arme een ruïne.