Lees ook de volgende ...
Job 42:11-17 Jobs antwoord aan God en zijn verdere lot 2
Al zijn broers en al zijn zusters, en iedereen die hem van vroeger kende, kwamen naar zijn huis om samen met hem te eten; ze schudden hun hoofd en troostten hem, omdat de HEER zoveel rampspoed over hem had uitgestort. En elk van hen gaf hem een geldstuk en…
Job 42:1-10 Jobs antwoord aan God en zijn verdere lot 1
Nu antwoordde Job de HEER: ‘Ik weet dat niets buiten Uw macht ligt en geen enkel plan voor U onuitvoerbaar is. Wie was ik dat ik, door mijn onverstand, Uw besluit wilde toedekken? Werkelijk, ik sprak zonder enig begrip, over wonderen, te groot voor mij om te bevatten. “Luister,”…
Job 41:1-26 Gods antwoord aan Job 7
De hoop van elke aanvaller wordt beschaamd, alleen al bij zijn aanblik wordt hij teruggeworpen. Wie zou het wagen om hem op te schrikken? Wie kan aantreden om met hem te strijden? Wie daagt hem uit zonder daarvoor te boeten? Niemand, hij heeft op de hele aarde zijn gelijke…
Job 40:15-32 Gods antwoord aan Job 6
Zie het nijlpaard dat Ik heb geschapen, net als jou; het eet gras als een rund. Hoe krachtig zijn zijn lendenen, hoe machtig de spieren van zijn buik! Hij kan zijn staart rechten als een ceder, de pezen van zijn dijen spannen zich in bundels. Zijn botten zijn staven…
Job 40:1-14 Gods antwoord aan Job 5
En de HEER vervolgde: ‘Een mens die met de Ontzagwekkende twist – kan hij Hem iets leren? Laat hij die God terechtwijst op dit alles antwoorden!’ En Job antwoordde de HEER: ‘Ik ben onaanzienlijk. Wat zal ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond. Ik heb eenmaal…
Job 39:13-30 Gods antwoord aan Job 4
Het struisvogelvrouwtje staat vrolijk te klapwieken, maar met haar slagpennen en veren is zij nog geen ooievaar. Ze legt haar eieren op de grond en laat haar legsel door het zand verwarmen; ze vergeet dat een voet het kan breken, dat een wild dier het kan vertrappen. Ze is…
Job 39:1-12 Gods antwoord aan Job 3
Weet jij wanneer de berggeit moet werpen? Ben jij getuige van de weeën van de hinde? Kun jij de maanden tellen dat ze moet dragen, weet jij wanneer ze moet baren, wanneer ze hurkt om te jongen, om van haar kalveren verlost te worden? Haar kroost wordt sterk en…
Job 38:22-41 Gods antwoord aan Job 2
Ken je de voorraadkamers van de sneeuw, heb je de voorraadkamers van de hagel gezien, die Ik heb aangelegd voor tijden van nood, voor dagen van oorlog en strijd? Hoe kom je op de plaats van waar het licht verspreid wordt, van waar de oostenwind over de aarde uitwaait?…
Job 38:1-21 Gods antwoord aan Job 1
En de HEER antwoordde Job vanuit een storm. Hij zei: ‘Wie is het die Mijn besluit bedekt onder woorden vol onverstand? Sta op, Job, wapen je; Ik zal je ondervragen, zeg Mij wat je weet. Waar was jij toen Ik de aarde grondvestte? Vertel het me, als je zoveel…
Job 37:14-24 Elihu’s betoog 10
Laat dit tot je doordringen, Job, sta even stil en heb oog voor Gods wonderen. Weet jij hoe God ze onder Zijn bevel brengt, hoe Zijn licht de wolken doorboort? Weet jij hoe de wolken blijven zweven, hoe Hij die alles weet Zijn wonderen verricht? Wanneer de aarde in…
Job 37:1-13 Elihu’s betoog 9
Ja, hierdoor beeft mijn hart, het klopt mij in de keel. Luister, luister naar Zijn daverende stem, naar het rommelen dat uit Zijn mond komt. Hij laat het rollen langs de hele hemel, Zijn schichten lichten tot het einde van de aarde. Dan horen we Zijn donder bulderen, zo…
Job 36:15-33 Elihu’s betoog 8
God redt echter de vertrapten, door ellende, tegenspoed opent Hij hun de ogen. Ook jou lokte Hij weg van het gevaar dat je benauwde, naar een plaats waar je vrij kon ademhalen en je tafel met vette spijzen overladen was. Maar jij denkt slechts aan de veroordeling van goddelozen,…
Job 36:1-14 Elihu’s betoog 7
En Elihu vervolgde: ‘Heb een ogenblik geduld, dan laat ik je zien dat er nog veel meer over God te zeggen is. Mijn kennis komt uit vele bronnen en ik zal mijn Schepper recht doen. Want in mijn woorden steekt geen bedrog; voor je staat een man die weet…
Job 35:1-16 Elihu’s betoog 6
En Elihu vervolgde: ‘Denk je dat het juist is om te zeggen: “Ik sta in mijn recht tegenover God”? Je zegt: “Wat baat het U, God, wat heeft het voor nut als ik niet zondig?” Ik zal je daarop het antwoord geven, jou en ook je vrienden. Kijk eens…
Job 34:21-37 Elihu’s betoog 5
Want Gods oog is op de wegen van de mens gericht, geen van zijn stappen blijft voor Hem verborgen. Geen donker is zo diep, zo zwart, dat het onrechtplegers kan verbergen. Het is niet aan de mens het tijdstip te bepalen waarop God Zijn rechtsgeding begint. God maakt korte…
Job 34:1-20 Elihu’s betoog 4
En Elihu vervolgde: ‘Luister, wijzen, naar mijn woorden, jullie die alles weten, hoor wat ik zeg. Want het oor toetst de woorden, zoals het gehemelte het voedsel proeft. Laten we samen onderzoeken wat juist is, laten we met elkaar vaststellen wat goed is. Welnu, Job heeft gezegd: “Ik sta…
Job 33:18-33 Elihu’s betoog 3
Hij behoedt hem voor de val in de afgrond, voor het oversteken van de doodsrivier. Of de pijn op zijn ziekbed wijst hem terecht, de nooit aflatende strijd in zijn lichaam, waardoor hij geen voedsel verdraagt en walgt van zijn lievelingsgerecht. Hij teert weg tot een schim van zichzelf,…
Job 33:1-17 Elihu’s betoog 2
Welnu, Job, hoor mij aan, luister naar wat ik te berde breng. Dit is wat ík te zeggen heb, de woorden liggen op mijn tong. Ik zal oprecht spreken, vanuit mijn hart, ik zal met een eerlijk oordeel komen. De geest van God heeft mij gemaakt, de adem van…
Job 32:1-22 Elihu’s betoog 1
Hierop wisten de drie mannen Job niets meer te antwoorden, omdat hij zichzelf als onschuldig bleef beschouwen. Maar toen ontbrandde de woede van Elihu, de zoon van Barachel uit Buz, uit de familie van Ram; hij ontstak in woede tegen Job, omdat deze in zijn recht meende te staan…
Job 31:21-40 Slot van Jobs betoog 5
Als ik mijn vuisten tegen wezen heb gebald, omdat de rechters in de poort mijn vrienden waren, mogen mijn schouders dan ontwricht worden en mijn arm doormidden breken bij de elleboog – want één ding vrees ik: een door God gezonden ramp – tegen Zijn oppermacht ben ik niet…
Job 31:1-20 Slot van Jobs betoog 4
Ik heb een verbond gesloten met mijn ogen: nooit zal ik naar jonge vrouwen kijken. Wat heb ik van God in de hemel te verwachten, wat valt mij ten deel van de Ontzagwekkende daar boven? Wacht de boosdoener geen rampspoed, treft het ongeluk niet hen die onrecht doen? Ziet…
Job 30:20-31 Slot van Jobs betoog 3
Ik roep U om hulp, maar U antwoordt niet; ik sta voor U, maar U wilt mij niet zien. U bent wreed voor mij geworden, met al Uw kracht hebt U zich tegen mij gekeerd. U tilt me op en laat me rijden op de wind, Uw woedende storm…
Job 30:1-19 Slot van Jobs betoog 2
Maar nu bespotten ze mij, mannen die minder jaren tellen dan ik, zonen van vaders die zelfs de honden van mijn kudden onwaardig waren! Wat baat mij de kracht van hun handen, als al hun levenssap is weggevloeid? Onmachtig door gebrek en honger stropen ze de woestijn af, in…
Job 29:1-25 Slot van Jobs betoog 1
Job zette zijn betoog voort: ‘Was alles maar als in de dagen van weleer, als in de dagen dat God over mij waakte, in de tijd dat Zijn lamp boven mij scheen en mijn weg door het donker verlichtte, in de tijd dat ik de kracht van de jeugd…
Job 28:12-28 Over de wijsheid 2
Maar de wijsheid – waar moet je haar zoeken, en het inzicht – waar is het te vinden? Geen sterveling kent de weg erheen, de wijsheid is niet in het land der levenden. De oervloed zegt: ‘Ze is niet bij mij,’ de diepste zee: ‘Bij mij evenmin.’ De wijsheid…
Job 28:1-11 Over de wijsheid 1
Er is een plaats waar zilver wordt gewonnen, een plaats waar goud gewassen wordt. IJzer wordt uit de aarde opgedolven en koper wordt uit erts gesmolten. De mens verdrijft de duisternis, hij dringt door tot in het binnenste der aarde, tot aan de steen van diepst verborgen donkerte.
Job 27:1-23 Jobs antwoord op Bildads derde betoog 2
Job zette zijn betoog voort: ‘Ja! God heeft mij mijn recht onthouden, de Ontzagwekkende heeft mij diep verbitterd. Zolang het leven in mij ademt, zolang Gods geest mij nog doortrekt, zullen mijn lippen geen onwaarheid spreken, zal geen leugen aan mijn tong ontsnappen. Het laatst van al zal ik…
Job 26:1-14 Jobs antwoord op Bildads derde betoog 1
Hierop antwoordde Job: ‘Heb jij dan hulp geboden aan de machteloze, heb jij de arm gesteund die het aan kracht ontbrak? Wat heb jij tegen hem gezegd die de wijsheid mist, heb jij goede raad gegeven aan de onervarenen? En wie heeft jou je woorden ingefluisterd, wiens geest spreekt…
Job 25:1-6 Bildads derde betoog
Toen nam Bildad uit Suach het woord: ‘Heersen en ontzetting zaaien – dat is God, tot in de hoogste hemel dwingt Hij vrede af. Zijn de troepen van Zijn leger niet ontelbaar? Kan iemand zich verbergen voor Zijn licht?
Job 24:13-25 Jobs antwoord op Elifaz’ derde betoog 3
De goddelozen zijn de vijanden van het licht, zij willen Zijn wegen niet kennen en weigeren Zijn pad te volgen. Voor het dag wordt, staat de moordenaar op om de arme en behoeftige te doden; als een dief sluipt hij door de nacht. De echtbreker wacht de avondschemer af,…
Job 24:1-12 Jobs antwoord op Elifaz’ derde betoog 2
Waarom kent de Ontzagwekkende de tijd van alle dingen, maar weten zij die Hem vereren nooit wanneer Hij ingrijpt? Er zijn mensen die grensstenen verplaatsen, die kudden stelen en ze weiden als de hunne. Ze drijven de ezel van de wezen weg, ze nemen van de weduwe haar os…
Job 23:1-17 Jobs antwoord op Elifaz’ derde betoog 1
Hierop antwoordde Job: ‘Ook vandaag is mijn klacht een klacht vol bitterheid, mijn hand kan mijn zuchten nauwelijks onderdrukken. O, wist ik maar waar ik Hem kon vinden, kon ik Hem maar opzoeken in Zijn verblijf. Dan zou ik mijn zaak aan Hem voorleggen en het zou mij aan…
Job 22:15-30 Elifaz’ derde betoog 2
Wil je het pad van vroeger blijven gaan, dat door de onrechtvaardigen gevolgd wordt? Zij werden vóór hun tijd geveld, alsof een rivier hun fundament had weggespoeld. Steeds weer zeiden ze tot God: “Wend U van ons af. Wat kan de Ontzagwekkende voor ons doen?” Toch vulde Hij hun…
Job 22:1-14 Elifaz’ derde betoog 1
Toen nam Elifaz uit Teman het woord: ‘Kan een mens God ooit tot nut zijn, kan zelfs een wijze Hem een dienst bewijzen? Verheugt het de Ontzagwekkende dat jij onschuldig bent? Baat het Hem dat jij een onberispelijk leven leidt? Zou Hij je voor je vroomheid willen straffen en…
Job 21:17-34 Jobs antwoord op Sofars tweede betoog 2
Hoe zelden dooft de lamp van wie kwaad doet? Treft hem ooit de rampspoed die God de mensen in Zijn woede toebedeelt? Wordt hij weggeblazen als kaf in de wind? Wordt hij meegerukt als dorre aren in de storm? Of bewaart God de ellende voor Zijn kinderen? Laat Hij…
Job 21:1-16 Jobs antwoord op Sofars tweede betoog 1
Hierop antwoordde Job: ‘Luister nu goed naar mijn woorden, laat dat de troost zijn die jullie mij geven. Heb geduld met mij, terwijl ik spreek; als ik uitgesproken ben, kun je weer spotten. Is mijn aanklacht tegen een mens gericht? Waarom zou ik dan mijn geduld bewaren? Kijk naar…
Job 20:16-29 Sofars tweede betoog 2
Hij zuigt slangengif op, een slangentong zal hem ook doden. Nooit zal hij genieten van de overvloed, van rivieren die van room en honing stromen. Wat hij heeft verworven, spuugt hij uit, het smaakt hem niet, zoals ook zijn handel hem geen vreugde schenkt. Want hij heeft de armen…
Job 20:1-15 Sofars tweede betoog 1
Toen nam Sofar uit Naäma het woord: ‘Ik ben verontrust en moet daarom wel antwoorden; tot in mijn binnenste ben ik gekwetst. Wat ik hoorde was een les in smaad; inzicht in het leven dwingt mij tot een antwoord. Weet je niet dat al sinds mensenheugenis, sinds de mens…
Job 19:23-29 Jobs antwoord op Bildads tweede betoog 2
O, mochten mijn woorden worden opgeschreven, vastgelegd in een inscriptie, met een ijzeren stift gegrift, met lood gevuld, voor altijd in de rotsen uitgehouwen! Ik weet: mijn Redder leeft, en Hij zal ten slotte hier op aarde ingrijpen.
Job 19:1-22 Jobs antwoord op Bildads tweede betoog 1
Hierop antwoordde Job: ‘Hoe lang blijven jullie mij nog pijnigen, hoe lang nog martelen met woorden? Keer op keer beschimpen jullie mij, is het geen schande mij zo te vernederen? Als ik werkelijk gedwaald heb, dan is het toch míjn dwaling? Als jullie werkelijk jezelf zoveel beter wanen en…
Job 18:1-21 Bildads tweede betoog
Toen nam Bildad uit Suach het woord: ‘Wat een woorden! Zijn jullie nooit uitgesproken? Gebruik je verstand, dan kunnen we praten. Waarom worden wij beschouwd als onmondig vee, waarom doen jullie alsof wij onnozel zijn? Jij verscheurt jezelf in woede – wordt om jou de wereld dan dooreengeschud, wordt…
Job 17:1-16 Jobs antwoord op Elifaz’ tweede betoog 2
Mijn geest is vernietigd, mijn levensdag gedoofd, mij wacht het graf. Ja, ik word bespot van alle kanten en ik moet hun beledigingen maar verdragen. God, stel U zelf borg voor mij, wie staat er anders voor mij in? U hebt het inzicht uit hun hart gebannen, U zult…
Job 16:1-22 Jobs antwoord op Elifaz’ tweede betoog 1
Hierop antwoordde Job: ‘Dit soort dingen heb ik al zo vaak gehoord, niets dan ellende brengt mij jullie troost. Een eindeloze stroom van lege woorden! Wat drijft jou ertoe zo tegen mij te spreken? Zaten jullie op mijn plaats, ik zou hetzelfde tegen jullie inbrengen; ik zou een lange…
Job 15:17-35 Elifaz’ tweede betoog 2
Nu zal ik spreken, luister naar mij, dit heb ik gezien en ik vertel het je. Dit is wat wijze mannen zeggen, wat door hun voorouders onthuld is, aan wie als enigen het land gegeven werd, vóór er vreemdelingen onder hen verkeerden. Een goddeloze brengt zijn dagen door in…
Job 15:1-16 Elifaz’ tweede betoog 1
Toen nam Elifaz uit Teman het woord: ‘Zou een wijs man antwoorden met zoveel onverstand? Zou hij zijn binnenste vullen met niets dan lucht? Wijst hij terecht met zinloze frasen, met woorden waarmee niemand gebaat is? Daarbij tast je ook het ontzag voor God aan en verzwak je de…
Job 14:1-22 Jobs antwoord op Sofars eerste betoog 3
Een mens, geboren uit een vrouw – kort zijn zijn dagen, doordrenkt van onrust. Als een bloem ontluikt hij en verwelkt, hij vlucht als een schaduw en houdt geen stand. En op zo’n mens richt U Uw blik; mij daagt U voor het gerecht? Kan een mens tot reinheid…
Job 13:1-28 Jobs antwoord op Sofars eerste betoog 2
Mijn ogen hebben alles gezien, mijn oren alles gehoord en begrepen. Wat jullie weten, weet ik ook, ik ben niet jullie mindere. Nu zal ik spreken tot God, de Ontzagwekkende, ik wil me verdedigen ten overstaan van God. Want jullie dekken alles toe met leugens, kwakzalvers zijn jullie, allemaal! …
Job 12:1-25 Jobs antwoord op Sofars eerste betoog 1
Hierop antwoordde Job: ‘Ja, jullie zijn werkelijk onovertroffen, met jullie zal de wijsheid sterven! Maar net als jullie heb ik mijn verstand, ik ben niet jullie mindere. Wie weet dit soort dingen niet? Een mikpunt van spot ben ik voor mijn vrienden, terwijl ik God aanroep en op Zijn…
Job 11:1-20 Sofars eerste betoog
Toen nam Sofar uit Naäma het woord: ‘Vraagt die woordenstroom niet om een tegenstem? Zo’n zwetser krijgt toch niet zomaar gelijk? Denk je dat jouw dwaasheid ons tot zwijgen brengt? Dat je spot door niemand aan de kaak gesteld wordt? Je beweert: “Zuiver zijn mijn woorden en onschuldig ben ik…
Job 10:1-22 Jobs antwoord op Bildads eerste betoog 3
Vervuld van afschuw voor het leven laat ik mijn klacht de vrije loop en zal ik spreken uit het bitterst van mijn ziel. Tegen God zal ik zeggen: “Veroordeel mij niet, laat me weten waarom U mij bestrijdt. Doet het U goed mij te verdrukken, te verachten wat Uw…
Job 9:25-35 Jobs antwoord op Bildads eerste betoog 2
Mijn dagen gaan sneller dan een ijlbode; ze vliegen voorbij zonder enige vreugde. Ze spoeden langs als rieten boten, als een adelaar die wegschiet naar zijn prooi. Als ik zeg: “Laat ik mijn geklaag nu staken en een vrolijker gezicht zetten,” dan blijft mijn pijn me angst aanjagen en…
Job 9:1-24 Jobs antwoord op Bildads eerste betoog 1
Hierop antwoordde Job: ‘Zeker, ik weet dat het zo is, hoe kan een mens in zijn recht staan tegenover God? Als je met Hem een rechtsgeding wilt aangaan, heb je niet één op de duizend maal een weerwoord. Hoe wijs van hart, hoe sterk een mens ook is, God…
Job 8:1-22 Bildads eerste betoog 1
Toen nam Bildad uit Suach het woord: ‘Hoe lang blijf je deze dingen nog verkondigen? Al die woorden van je – ze zijn niets dan wind. Is God dan onrechtvaardig? Zou de Ontzagwekkende het recht verdraaien? Als je kinderen tegen Hem gezondigd hebben, gingen zij te gronde aan wat…
Job 7:1-21 Jobs antwoord op Elifaz’ eerste betoog 3
Is het aardse leven van de mens geen slavendienst, brengt hij zijn dagen niet door als een dagloner? Als een slaaf smacht hij naar schaduw, als een dagloner wacht hij op zijn loon. Maanden van leegte heb ik ervaren, nachtenlang werd ik door ellende overmand. Als ik ga slapen,…
Job 6:14-30 Jobs antwoord op Elifaz’ eerste betoog 2
Wie zich bekommert om een vriend in nood toont zijn eerbied voor de Ontzagwekkende. Maar mijn vrienden zijn onbetrouwbaar, als beken die voorbijstromen, troebel onder het ijs, donker in de sneeuw. ’s Zomers slinken ze en zijn niet meer te horen, ze verdampen in de hitte en zijn onvindbaar.…
Job 6:1-13 Jobs antwoord op Elifaz’ eerste betoog 1
Hierop antwoordde Job: ‘Weeg mijn verdriet en mijn boosheid, leg mijn lijden erbij in de weegschaal: zwaarder is het dan het zand van de zee. Daarom waren mijn woorden zo onbezonnen. De pijlen van de Ontzagwekkende steken in mij, mijn geest wordt door hun gif vergiftigd. Voor mij staat…
Job 5:17-27 Elifaz’ eerste betoog 3
Gelukkig de mens die door God wordt getuchtigd, wijs daarom de straf van de Ontzagwekkende niet af! Want Hij verwondt en Hij verbindt, Hij slaat en Zijn handen genezen. Zesmaal zal Hij je redden in gevaar, ook de zevende maal zal je niets overkomen. In tijden van honger behoedt…
Job 5:1-16 Elifaz’ eerste betoog 2
Roep dan, is er iemand die jou antwoordt? Tot wie in de hemel kun jij je wenden? Aan ergernis gaat de dwaas ten onder, van afgunst sterft de domme. Ik zag een dwaas die het voor de wind ging, maar plotseling was zijn huis vervloekt. Zijn kinderen vonden hulp…
Job 4:1-21 Elifaz’ eerste betoog 1
Toen nam Elifaz uit Teman het woord: ‘Kun je verdragen dat iemand het woord tot je richt? Maar wie zou nu kunnen zwijgen? Velen stond je bij met raad en daad en wie de moed ontzonk, heb je gesterkt. Je woorden richtten hem die struikelde weer op, aan knikkende…
Job 3:13-26 Jobs klacht 2
Dan zou ik nu geborgen in de aarde liggen, dan zou ik geen zorgen hebben, ik zou slapen, omringd door koningen en raadsheren, bouwers van paleizen, al vergaan tot puin, tussen machtigen die goud bezaten en die hun huis met zilver vulden. Was ik maar als een misgeboorte weggestopt,…
Job 3:1-12 Jobs klacht 1
Daarna opende Job zijn mond en vervloekte de dag van zijn geboorte. Hij zei: ‘Laat de dag dat ik geboren ben vergaan, en ook de nacht die zei: “Een jongen is verwekt.” Laat die dag een dag van duisternis worden, laat God in de hemel er geen acht op…
Job 2:1-13 Jobs beproeving 3
Op een dag kwamen de hemelbewoners hun opwachting maken bij de HEER, en ook Satan maakte bij Hem zijn opwachting. De HEER vroeg aan Satan: ‘Waar kom je vandaan?’ Hij antwoordde: ‘Ik heb rondgezworven en rondgedoold op aarde.’ De HEER vroeg aan Satan: ‘Heb je ook op Mijn dienaar…
Job 1:13-22 Jobs beproeving 2
Toen Jobs zonen en dochters op een dag weer in het huis van hun oudste broer zaten te eten en te drinken, kwam er een boodschapper bij Job en zei: ‘De runderen trokken de ploeg en de ezelinnen liepen vlakbij in de wei te grazen, maar plotseling werden we…
Job 1:1-12 Jobs beproeving 1
In het land Us woonde een man die Job heette. Hij was rechtschapen en onberispelijk, hij had ontzag voor God en meed het kwaad. Job had zeven zonen en drie dochters. Hij bezat zevenduizend schapen en geiten, drieduizend kamelen, vijfhonderd span runderen, vijfhonderd ezelinnen en een groot aantal slaven…
Ester 10:1-3 Mordechais aanzien
Koning Ahasveros legde zowel het vasteland als de eilanden voor de kust belasting op. Al zijn machtige daden en krijgsverrichtingen zijn opgetekend in de kronieken van de koningen van Medië en Perzië, evenals alle bijzonderheden over de hoge positie die hij Mordechai had gegeven.
Ester 9:26-32 Voorschriften voor het poeriemfeest 2
Het is naar het woord poer dat deze dagen Poerim worden genoemd. Daarom – vanwege de inhoud van het schrijven van Mordechai, en vanwege alles wat ze hadden meegemaakt en wat hun was overkomen – namen de Joden de verplichting op zich om deze beide dagen nooit ongemerkt voorbij…
Ester 9:20-25 Voorschriften voor het poeriemfeest 1
Mordechai stelde al deze gebeurtenissen op schrift en hij stuurde brieven naar de Joden in alle provincies van koning Ahasveros’ rijk, of ze nu dichtbij woonden of ver weg. Daarin verplichtte hij hen ertoe om elk jaar opnieuw zowel de veertiende als de vijftiende dag van de maand adar…
Ester 9:13-19 De vijanden verslagen 2
Ester antwoordde: ‘Als het de koning goeddunkt, laat hij de Joden in Susa dan toestemming geven om ook morgen te handelen volgens de wet die voor vandaag geldt. En laat hij hun toestaan om de lijken van Hamans tien zonen aan een paal te hangen.’ De koning gaf bevel…
Ester 9:1-12 De vijanden verslagen 1
De dertiende dag van de twaalfde maand, de maand adar, brak aan, de dag waarop het bevel en de wet van de koning zouden worden uitgevoerd, de dag waarop de vijanden van de Joden hen in hun macht hoopten te krijgen. Maar het omgekeerde gebeurde: het waren juist de…
Ester 8:10-17 Bevelschrift ten gunste van de Joden 2
Mordechai liet dit bevel schrijven in naam van koning Ahasveros en verzegelde het met de zegelring van de koning. Door boden die snelle paarden bereden, gefokt in de koninklijke stoeterij, liet hij brieven verspreiden waarin stond dat de koning de Joden in alle steden het recht gaf om zich…
Ester 8:3-9 Bevelschrift ten gunste van de Joden 1
Opnieuw wendde Ester zich tot de koning. Huilend viel ze aan zijn voeten en smeekte hem het verderfelijke plan te verijdelen dat Haman, de nakomeling van Agag, tegen de Joden had beraamd. De koning stak Ester de gouden scepter toe, waarna ze opstond, voor de koning ging staan en…
Ester 8:1-2 Val van Haman 2
Diezelfde dag nog schonk koning Ahasveros de bezittingen van Haman, de vijand van de Joden, aan koningin Ester. En Mordechai kreeg vrij toegang tot de koning, want Ester had verteld in welke relatie hij tot haar stond.
Ester 7:1-10 Val van Haman 1
Zo waren de koning en Haman weer bij koningin Ester te gast. Ook op deze tweede dag zei de koning, terwijl de wijn geschonken werd, tegen Ester: ‘Wat wilt u vragen, koningin Ester? Het zal u gegeven worden. Wat is uw wens? Al was het de helft van mijn…
Ester 6:9-14 Mordechai geëerd 2
Dat gewaad en dat paard moeten worden toevertrouwd aan een van de rijksgroten van de koning, aan iemand die tot de adel behoort. En die moet dan degene aan wie de koning eer wil bewijzen het gewaad omhangen, hem op het paard over het stadsplein laten rijden en, voor…
Ester 6:1-8 Mordechai geëerd 1
Die nacht kon de koning niet in slaap komen. Daarom gaf hij bevel de kronieken te brengen, het boek met de gedenkwaardige gebeurtenissen van het rijk. Daaruit liet hij zich voorlezen. Op zeker moment kwam men bij het gedeelte waarin stond dat Mordechai iets had onthuld over Bigtan en…
Ester 5:9-14 Feestmaal bij Ester 2
Haman verliet het paleis die dag vrolijk en goedgehumeurd. Maar zodra hij in de Koningspoort Mordechai zag, die niet opstond en niet van ontzag voor hem beefde, werd hij woedend. Hij beheerste zich echter en ging naar huis. Daarop liet hij zijn vrienden bij zich komen en Zeres, zijn…
Ester 5:1-8 Feestmaal bij Ester 1
Toen de derde dag aangebroken was, hulde Ester zich in een koninklijk gewaad en ging naar de binnenhof van het koninklijk paleis. Daar bleef ze staan, tegenover de troonzaal. In de zaal zat de koning op zijn koninklijke troon, tegenover de ingang. Zodra hij koningin Ester in de hof…
Ester 4:10-17 Mordechais beroep op Ester 2
Ester droeg Hatach op om Mordechai het volgende te antwoorden: ‘Alle dienaren van de koning en de inwoners van alle provincies van het koninkrijk weten dat er maar één wet geldt voor iedere man of vrouw die zonder ontboden te zijn naar de koning gaat en in de binnenhof…
Ester 4:1-9 Mordechais beroep op Ester 1
Toen Mordechai vernam wat er was gebeurd, scheurde hij zijn kleren, hulde zich in een rouwkleed en wierp stof over zijn hoofd. Zo ging hij de stad door, terwijl hij luid en bitter klaagde. Voor de Koningspoort bleef hij staan, want het was niet toegestaan deze in rouwkleding binnen…
Ester 3:10-15 Bevelschrift tegen de Joden 2
De koning deed zijn zegelring af en gaf die aan Haman, de zoon van Hammedata, de nakomeling van Agag, de vijand van de Joden. ‘Over uw zilver kunt u vrij beschikken,’ zei hij tegen Haman, ‘en ook over dat volk: doe ermee wat u het beste lijkt.’ Zo werden…
Ester 3:1-9 Bevelschrift tegen de Joden 1
Na verloop van tijd gaf koning Ahasveros een hoge positie aan Haman, de zoon van Hammedata, een nakomeling van Agag: hij plaatste hem boven alle rijksgroten aan zijn hof. Alle hoge functionarissen van de koning die in de Koningspoort waren, vielen telkens voor Haman op de knieën en bogen…
Ester 2:19-23 Mordechai verijdelt een aanslag
Eens, toen er opnieuw jonge meisjes bij elkaar werden gebracht, deed Mordechai dienst in de Koningspoort. Ester had nog steeds niet verteld uit welke familie of welk volk ze stamde, zoals Mordechai haar op het hart had gedrukt; ze gehoorzaamde Mordechai zoals voorheen, toen hij als pleegvader voor haar…
Ester 2:10-18 Ester als koningin gekozen 2
Ester had niet verteld uit welk volk of welke familie ze stamde; Mordechai had haar namelijk op het hart gedrukt dit niet bekend te maken. En iedere dag wandelde Mordechai langs de voorhof van het vrouwenverblijf om te weten te komen hoe het met Ester ging en wat er…
Ester 2:1-9 Ester als koningin gekozen 1
Na verloop van tijd, toen de woede van koning Ahasveros bedaard was, gingen zijn gedachten weer uit naar Wasti; hij overdacht wat ze had gedaan en wat er over haar besloten was. Daarom opperden zijn kamerdienaars: ‘Er zouden voor de koning mooie jonge meisjes gezocht moeten worden, meisjes die…
Ester 1:13-22 Koningin Wasti verstoten 2
Hij wendde zich tot de wijzen, die kennis bezaten van het verleden. De koning was namelijk gewoon zijn zaken voor te leggen aan al zijn wets- en rechtsgeleerden. Zijn meest vertrouwde raadsheren waren Karsena, Setar, Admata, Tarsis, Meres, Marsena en Memuchan, de zeven rijksgroten van Perzië en Medië; zij…
Ester 1:1-12 Koningin Wasti verstoten 1
Het was in de tijd van Ahasveros, de Ahasveros die regeerde over een rijk dat zich uitstrekte van India tot Nubië en dat honderdzevenentwintig provincies telde. In het derde jaar van zijn regering, toen hij in de burcht van Susa zetelde, richtte deze koning Ahasveros een feestmaal aan voor…
Nehemia 13:23-31 Nehemia treedt op tegen misstanden 2
In diezelfde tijd ook kwam ik erachter dat er Joden met vrouwen uit Asdod, Ammon en Moab waren getrouwd, en kinderen hadden van wie de helft Asdoditisch of de taal van een ander volk sprak, maar geen Judees. Ik maakte hun daarover verwijten, ik vervloekte hen, sommige mannen sloeg…
Nehemia 13:15-22 Nehemia treedt op tegen misstanden 1
In diezelfde tijd zag ik in Juda op sabbat mensen druiven in wijnpersen treden en graanschoven op ezels laden, en ook wijn, druiven, vijgen en allerlei koopwaar naar Jeruzalem brengen, en dat op sabbat, en ik vermaande hen omdat zij op die dag levensmiddelen verkochten. De Tyriërs die er…
Nehemia 13:8-14 Over het gebruik van de tempelruimtes 3
Dit beviel mij in het geheel niet, en daarom gooide ik alle huisraad van Tobia naar buiten, het vertrek uit. Ik beval de vertrekken te reinigen en bracht vervolgens het tempelgerei weer terug, en ook de graanoffers en de wierook. Ook kwam ik te weten dat de Levieten hun…
Nehemia 13:1-7 Over het gebruik van de tempelruimtes 2
In die tijd las men het volk voor uit het boek van Mozes. Daarin bleek te zijn opgetekend dat Ammonieten en Moabieten nooit ofte nimmer tot Gods gemeenschap mogen worden toegelaten, omdat ze ooit geweigerd hadden de Israëlieten met brood en water tegemoet te gaan, en omdat ze Bileam…
Nehemia 12:44-47 Over het gebruik van de tempelruimtes 1
Op die dag werden er mannen aangesteld tot opzichters van de voorraadkamers waarin de opbrengst van de eerste oogst en de tienden bijeengebracht werden, namelijk het deel dat volgens de wet aan de priesters en de Levieten toekwam, al naar gelang de opbrengst van de rond de steden gelegen…
Nehemia 12:40-43 Inwijding van de stadsmuur 2
De twee koren stelden zich op in de tempel, net als ik met de helft van de bestuurders, en de priesters Eljakim, Maäseja, Minjamin, Micha, Eljoënai, Zecharja en Chananja, met hun trompetten. De tempelzangers Maäseja, Semaja, Elazar, Uzzi, Jochanan, Malkia, Elam en Ezer, onder leiding van Jizrachja, zongen luid.
Nehemia 12:27-39 Inwijding van de stadsmuur 1
Toen de muur van Jeruzalem zou worden ingewijd, werden de Levieten in al hun woonplaatsen opgespoord en naar Jeruzalem gebracht om feestelijk de inwijding te vieren, met lofzang en liederen, onder begeleiding van cimbalen, harpen en lieren. De tempelzangers werden bijeengeroepen vanuit de streek rondom Jeruzalem en vanuit de…
Nehemia 12:1-26 Lijst van priesters en Levieten
Hier volgt een lijst van de priesters en de Levieten die met Zerubbabel, de zoon van Sealtiël, en met Jesua zijn teruggekeerd: Seraja, Jirmeja, Ezra, Amarja, Malluch, Chattus, Sechanja, Rechum, Meremot, Iddo, Ginnetoi, Abia, Miamin, Maädja, Bilga, Semaja, Jojarib, Jedaja, Sallu, Amok, Chilkia, Jedaja. Zij waren in de tijd…
Nehemia 11:20-36 De inwoners van Jeruzalem en andere steden 3
De overige Israëlieten, onder wie priesters en Levieten, woonden in de andere steden van Juda, allen op hun eigen grond. De tempelknechten woonden op de Ofel; hun leiders waren Sicha en Gispa. Uzzi, de zoon van Bani, die de zoon was van Chasabja, de zoon van Mattanja, de zoon…
Nehemia 11:10-19 De inwoners van Jeruzalem en andere steden 2
De priesters: Jedaja, de zoon van Jojarib, Jachin, en Seraja, die de zoon was van Chilkia, de zoon van Mesullam, de zoon van Sadok, de zoon van Merajot, de zoon van Achitub, die in de tempel de leiding had, samen met hun verwanten die dienst deden in de tempel,…
Nehemia 11:1-9 De inwoners van Jeruzalem en andere steden 1
De leiders van het volk gingen in Jeruzalem wonen, en de rest van het volk wierp het lot, want één op de tien families moest in Jeruzalem, de heilige stad, gaan wonen, en de negen andere in een andere stad. Wanneer families zich vrijwillig in Jeruzalem wilden vestigen werd…
Nehemia 10:35-40 Vernieuwing van het verbond 6
Wij hebben door loting bepaald wanneer de priesters, de Levieten en het volk, ingedeeld naar familie, brandhout moeten leveren voor het altaar van de HEER, onze God, in Zijn tempel. Dit dient op vastgestelde tijden te gebeuren, elk jaar opnieuw, zoals in de wet is voorgeschreven. Verder zullen wij…
Nehemia 10:1-34 Vernieuwing van het verbond 5
Op grond van dit alles gaan wij een verbintenis aan en stellen die op schrift. Onder de oorkonde staan de namen van onze leiders, van de Levieten en van de priesters. Dit zijn degenen die hun zegel zetten: Landvoogd Nehemia, de zoon van Chachalja, Sidkia, en de priesters Seraja,…
Nehemia 9:32-37 Vernieuwing van het verbond 4
En nu, o God, grote, sterke en ontzagwekkende God, U die zich trouw houdt aan het verbond, wees niet onverschillig voor de rampspoed die ons getroffen heeft, ons en onze koningen, onze vorsten, onze priesters en onze profeten, onze voorouders en heel Uw volk, vanaf de tijd van de…