Hij wendde zich tot de wijzen, die kennis bezaten van het verleden. De koning was namelijk gewoon zijn zaken voor te leggen aan al zijn wets- en rechtsgeleerden. Zijn meest vertrouwde raadsheren waren Karsena, Setar, Admata, Tarsis, Meres, Marsena en Memuchan, de zeven rijksgroten van Perzië en Medië; zij hadden vrij toegang tot de koning en bekleedden de hoogste posten in het rijk. ‘Wat zegt de wet?’ vroeg de koning. ‘Wat moet er gebeuren met koningin Wasti, nu ze geen gehoor heeft gegeven aan het koninklijk bevel dat haar door de eunuchen is overgebracht?’ Daarop verklaarde Memuchan ten overstaan van de koning en de rijksgroten:

‘Niet alleen tegenover de koning heeft koningin Wasti zich misdragen, maar ook tegenover alle rijksgroten en alle volken in de provincies van koning Ahasveros. Immers, wat de koningin heeft gedaan, zal alle vrouwen ter ore komen en hen ertoe aanzetten hun echtgenoten te minachten. Ze zullen zeggen:

“Koning Ahasveros gaf bevel om koningin Wasti bij hem te brengen, maar ze kwam niet.” Nog vandaag zullen de vrouwen van alle rijksgroten van Perzië en Medië, zodra ze hebben gehoord wat de koningin heeft gedaan, zich hierop beroepen tegenover hun echtgenoten, en dat zal leiden tot veel minachting en ergernis. Als het de koning goeddunkt, laat hij dan een koninklijk besluit uitvaardigen dat schriftelijk in de wetten van Perzië en Medië wordt vastgelegd, zodat het niet kan worden herroepen. Hierin moet bepaald worden dat Wasti koning Ahasveros niet meer onder ogen mag komen en dat de koning haar koninklijke waardigheid aan een ander zal geven, die beter is dan zij. Als in het hele rijk – en dat is groot! – bekend wordt dat de koning een dergelijke verordening heeft uitgevaardigd, dan zullen alle vrouwen, van de hoogste tot de laagste, hun echtgenoten met respect bejegenen.’

Het voorstel van Memuchan vond instemming bij de koning en de rijksgroten, en de koning volgde het op. Hij stuurde brieven naar alle provincies van zijn rijk, naar elke provincie in haar eigen schrift en naar elk volk in zijn eigen taal. Daarin stond dat iedere man thuis heer en meester moest zijn, en ook dat hij de taal van zijn eigen volk moest spreken.

Loading

0Shares