Ja, hierdoor beeft mijn hart, het klopt mij in de keel. Luister, luister naar Zijn daverende stem, naar het rommelen dat uit Zijn mond komt. Hij laat het rollen langs de hele hemel, Zijn schichten lichten tot het einde van de aarde. Dan horen we Zijn donder bulderen, zo is het geluid van Zijn majesteitelijke stem, en doet Hij eenmaal van zich spreken, dan laat Hij steeds meer bliksems volgen. God laat Zijn donder wonderbaarlijk rollen, Hij doet grote dingen die wij niet bevatten. Hij beveelt de sneeuw:
“Val op de aarde,” Hij zegt de regenvloed:
“Stort neer met al je kracht.” Hij doet de hand van de mens verstarren, opdat ieder weet wat God vermag. De wilde dieren gaan naar hun holen, ze blijven in hun leger. Uit Zijn kamers komt de storm te voorschijn, de noordelijke winden voeren koude aan. Uit Gods adem vormt zich ijs en de uitgestrektheid van de zee bevriest. Donkere wolken maakt Hij zwaar van vocht, lichtend strekt het wolkendek zich uit. Flitsen schieten heen en weer zoals Hij het wil, om Zijn bevelen uit te voeren, waar de mens ook leeft. Of het nu is om de aarde te straffen of ten teken van liefde – Hij laat het gebeuren.