En Elihu vervolgde:
‘Heb een ogenblik geduld, dan laat ik je zien dat er nog veel meer over God te zeggen is. Mijn kennis komt uit vele bronnen en ik zal mijn Schepper recht doen. Want in mijn woorden steekt geen bedrog; voor je staat een man die weet waarover hij spreekt.
Welnu, God is machtig, maar minacht niet, want Hij is machtig door Zijn oordeelskracht. Hij laat de goddelozen niet in leven, de vertrapten verschaft Hij recht. Hij wendt Zijn blik niet van de rechtvaardigen af, maar zet hen als koningen op een troon, voor altijd, en Hij geeft hun aanzien. En als zij met ketenen geboeid zijn, door koorden van smart worden gekneveld, dan is dit om slechte daden te onthullen, misstappen, die uit trots zijn voortgekomen. Hij opent hun de oren voor Zijn vermaning en zegt hun het kwaad de rug toe te keren. Als zij gehoorzamen en Hem zullen dienen, leven zij tot in lengte van dagen in voorspoed, brengen zij hun jaren door in geluk. Gehoorzamen zij niet, dan zullen zij de doodsrivier oversteken; verstoken van kennis blazen ze de laatste adem uit. Doortrapte schurken zijn halsstarrig, zij roepen niet om hulp wanneer Hij hen knevelt. Voortijdig geven ze de geest, ze eindigen als schandjongens van de tempel.