Toen zei hij tegen mij:
‘Wat hier gezegd is, is betrouwbaar en waar. De Heer, de God die profeten bezielt, heeft Zijn engel gestuurd om aan Zijn dienaren te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet.’
‘Ik kom spoedig!’ Gelukkig is wie zich houdt aan de profetie van dit boek.
Ik, Johannes, was het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik alles gehoord en gezien had, wierp ik me neer aan de voeten van de engel die me deze dingen liet zien, om hem te aanbidden. Maar hij zei:
‘Doe dat niet! Ik ben een dienaar zoals jij en je medeprofeten, en zoals degenen die zich houden aan wat er in dit boek staat. Je moet God aanbidden.’ Verder zei hij tegen me:
‘Houd de profetie van dit boek niet geheim, want de tijd is nabij. Wie onheil aanricht zal nog meer onheil aanrichten, en wie onrein is zal nog onreiner worden. Wie goed doet zal nog meer goed doen, en wie heilig is zal nog heiliger worden.’
‘Ik kom spoedig, en heb het loon bij me om iedereen te belonen naar zijn daden. Ik ben de Alfa en de Omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde.’
Gelukkig zijn zij die hun kleren wassen:
zij kunnen over de levensboom beschikken en zullen de stad door de poorten binnengaan. Buiten is de plaats voor de honden die zich bezighouden met toverij en ontucht, met moord en afgodendienst, voor iedereen die de leugen koestert en ernaar handelt.
‘Ik, Jezus, heb Mijn engel gestuurd om jullie deze dingen bekend te maken voor de gemeenten. Ik ben de Telg van David, zijn nakomeling, de stralende Morgenster.’
De Geest en de bruid zeggen:
‘Kom!’ Laat wie luistert zeggen:
‘Kom!’ Laat wie dorst heeft komen; laat wie dat wil vrij drinken van het water dat leven geeft.
Ik verklaar tegenover eenieder die de profetie van dit boek hoort:
als iemand er iets aan toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek beschreven zijn; en als iemand iets afneemt van wat in het boek van deze profetie staat, zal God hem zijn deel afnemen van de levensboom en van de heilige stad, zoals die in dit boek beschreven zijn.
Hij die van deze dingen getuigt, zegt:
‘Ja, Ik kom spoedig!’
Amen. Kom, Heer Jezus!
De genade van onze Heer Jezus zij met u allen.