Genesis 30:1-18 Jakob bij Laban 4

Omdat Rachel geen kinderen van Jakob kreeg, was ze jaloers op haar zuster. ‘Geef mij kinderen,’ zei ze tegen Jakob, ‘anders ga ik dood!’ Jakob werd kwaad en antwoordde: ‘Ik ben toch zeker God niet? Híj onthoudt jou het moederschap!’ ‘Neem mijn slavin Bilha dan,’ zei ze, ‘en slaap met haar. Als zij kinderen baart, zal ik die op mijn knieën nemen; dan krijg ik door haar toch nakomelingen.’ Dus gaf ze hem haar slavin Bilha tot vrouw en Jakob sliep met haar. Bilha werd zwanger en baarde Jakob een zoon. Toen zei Rachel: ‘God heeft mij recht gedaan: Hij heeft mij verhoord en mij een zoon gegeven.’ Daarom noemde ze hem Dan.

0Shares
Lees meer ...

Genesis 30:19-32 Jakob bij Laban 5

Opnieuw werd ze zwanger en ze baarde Jakob een zesde zoon. ‘God heeft mij een mooi geschenk gegeven,’ zei ze, ‘mijn man zal mij op handen dragen nu ik hem zes zonen heb gebaard.’ Ze noemde het kind Zebulon. Daarna bracht ze een dochter ter wereld, die ze Dina noemde. Toen dacht God eindelijk aan Rachel: Hij verhoorde haar en opende haar moederschoot. Ze werd zwanger en bracht een zoon ter wereld. ‘God heeft me van mijn schande verlost,’ zei ze. Ze noemde het kind Jozef en zei: ‘Ik hoop dat de HEER mij er nog een zoon bij geeft.’

0Shares
Lees meer ...