Ik zag dat de hemel geopend was, en dit zag ik:
een wit paard met een ruiter, die ‘Trouw en betrouwbaar’ heet, die een rechtvaardig vonnis velt en een rechtvaardige strijd voert. Zijn ogen waren als een vlammend vuur en op Zijn hoofd had Hij veel kronen. Er stond een naam op Hem geschreven die niemand kende, alleen Hijzelf. Hij droeg met bloed doordrenkte kleren. Zijn naam luidde ‘Woord van God’. De hemelse legermacht, gekleed in zuiver, wit linnen, volgde Hem op witte paarden. Uit Zijn mond komt een scherp zwaard waarmee Hij de volken zal slaan, en Hij zal hen met een ijzeren herdersstaf hoeden. Hij zal de wijnpers van de hevige woede van de almachtige God treden. Op Zijn kleding en op Zijn dij staat de naam ‘Hoogste Heer en koning’.
Toen zag ik een engel midden in de Zon staan. Luid riep hij tegen de vogels die hoog in de lucht vlogen:
‘Kom naar Gods grote maaltijd. Dan krijg je het vlees te eten van koningen, legeraanvoerders en machthebbers, het vlees van paarden en hun ruiters, van slaven en van vrije mensen, het vlees van jong en oud.’
Ik zag dat het beest en de koningen op aarde zich met hun troepen hadden verzameld om oorlog te voeren met de ruiter op het paard en Zijn legermacht. Het beest werd gevangengenomen, samen met de valse profeet die in zijn bijzijn tekenen had verricht, waardoor hij iedereen had misleid die het merkteken van het beest droeg en zijn beeld aanbad. Levend werden ze in de vuurpoel met brandende zwavel gegooid. De rest werd gedood door het zwaard dat uit de mond van de ruiter op het paard kwam, en alle vogels aten zich vol aan hun vlees.