Toen zag ik dit:
het Lam verbrak een van de zeven zegels en ik hoorde een van de vier wezens roepen met een geluid als een donderslag:
‘Kom!’ Ik zag dit:
een wit paard met een ruiter, die een boog droeg. Hij kreeg een zegekrans en trok op als een overwinnaar, de overwinning tegemoet. Toen het Lam het tweede zegel verbrak, hoorde ik het tweede wezen zeggen:
‘Kom!’ Er verscheen een ander, vuurrood paard. De ruiter kreeg de opdracht om de vrede uit de wereld te verdrijven, zodat men elkaar zou afslachten. Hij kreeg een groot zwaard. Toen het derde zegel werd verbroken, hoorde ik het derde wezen zeggen:
‘Kom!’ Ik zag dit:
een zwart paard met een ruiter, die een weegschaal in zijn hand hield. Te midden van de vier wezens hoorde ik iets als een stem zeggen:
‘Een dagloon voor een portie tarwe en hetzelfde bedrag voor drie porties gerst. Maar laat wijn en olijfolie ongemoeid.’ Toen het vierde zegel werd verbroken, hoorde ik het vierde wezen zeggen:
‘Kom!’ Toen zag ik een vaalgeel paard. De ruiter heette Dood, en Dodenrijk vergezelde hem. Zij kregen verlof om op een vierde deel van de aarde dood en verderf te zaaien, door middel van het zwaard, hongersnood, dodelijke ziekten en wilde dieren.