2 Korintiërs 2:1-13 Gewijzigde reisplannen 2

Ik had mezelf dus voorgenomen u niet opnieuw zo’n verdrietig bezoek te brengen. Want als ik u verdriet doe, wie moet mij dan blij maken? Toch alleen u – en u zou nu juist verdriet door mij hebben. Dat is ook precies wat ik u geschreven heb: ik wilde niet dat ik bij mijn bezoek verdriet van u zou hebben, terwijl u mij juist blij had moeten maken. En ik had er alle vertrouwen in dat u allen in mijn vreugde zou delen. Toen ik u schreef was ik terneergeslagen en bedrukt en stonden de tranen in mijn ogen.

0Shares
Lees meer ...

2 Korintiërs 3:1-18 Het apostelschap 2

Beginnen we onszelf weer aan te bevelen? Of hebben we net als sommige anderen aanbevelingsbrieven voor of van u nodig? U bent zelf onze aanbevelingsbrief, in ons hart geschreven, maar voor iedereen te zien en te lezen: u bent zelf een brief van Christus, door ons opgesteld, niet met inkt geschreven maar met de Geest van de levende God, niet in stenen platen gegrift maar in het hart van mensen. Dit vertrouwen kunnen wij dankzij Christus tegenover God uitspreken. Niet dat wij vanuit onszelf zo bekwaam zijn dat we dit als ons eigen werk kunnen beschouwen; onze bekwaamheid danken we aan God. Hij heeft ons geschikt gemaakt om het nieuwe verbond te dienen: niet het verbond van een geschreven wet, maar dat van Zijn Geest.

0Shares
Lees meer ...

2 Korintiërs 4:1-6 Het apostelschap 3

Omdat God ons in Zijn barmhartigheid deze taak gegeven heeft, verzaken wij onze plicht niet. Integendeel, we hebben ons afgekeerd van heimelijke lafheid: we gaan niet sluw te werk, vervalsen het woord van God niet, maar maken de waarheid openlijk bekend. Zo bevelen we ons ten overstaan van God aan bij ieders geweten.

0Shares
Lees meer ...