Jozef bleef in Egypte wonen, met zijn hele familie. Hij werd honderdtien jaar. Hij zag Efraïms kleinkinderen nog, en ook de geboorte van de kinderen van Machir, de zoon van Manasse, maakte hij nog mee. Toen hij zijn einde voelde naderen, zei hij tegen zijn broers:
‘God zal zich jullie lot aantrekken:
Hij zal jullie uit dit land wegleiden en je naar het land brengen dat Hij onder ede aan Abraham, Isaak en Jakob heeft beloofd. Zweer me dat jullie, wanneer God zich jullie lot aantrekt, mijn lichaam van hier zullen meenemen.’ Jozef stierf toen hij honderdtien jaar was. Hij werd gebalsemd en in een sarcofaag gelegd, in Egypte.