Dit zijn de koningen die in Edom geregeerd hebben nog voordat er een koning over de Israëlieten regeerde. Over Edom regeerde eerst Bela, de zoon van Beor; de stad waar hij zetelde heette Dinhaba. Na de dood van Bela werd Jobab uit Bosra koning, de zoon van Zerach. Na de dood van Jobab werd Chusam uit het land van de Temanieten koning. Na de dood van Chusam werd Hadad, de zoon van Bedad, koning. Hij versloeg de Midjanieten in Moab; de stad waar hij zetelde heette Awit. Na de dood van Hadad werd Samla uit Masreka koning. Na de dood van Samla werd Saül uit Rechobot aan de rivier koning. Na de dood van Saül werd Baäl-Chanan, de zoon van Achbor, koning. Na de dood van Baäl-Chanan, de zoon van Achbor, werd Hadar koning; de stad waar hij zetelde heette Paü, en zijn vrouw was Mehetabel, die een dochter was van Matred, de dochter van Me-Zahab.
Dit zijn de namen van de stamvorsten die van Esau afstamden, ieder aan het hoofd van zijn eigen familie en met zijn eigen gebied:
Timna, Alwa, Jetet, Oholibama, Ela, Pinon, Kenaz, Teman, Mibsar, Magdiël en Iram. Dit waren de stamvorsten van Edom, ieder met zijn eigen woongebied in het land dat zij in bezit hadden genomen. Esau was de stamvader van Edom.