Daarop ging Jozef naar de farao en deelde hem mee dat zijn vader en broers uit Kanaän waren gekomen, met hun schapen, geiten en runderen en met alles wat ze verder bezaten, en dat ze nu in Gosen waren. Vijf van zijn broers had hij meegenomen en hij stelde hen aan de farao voor. ‘Wat is uw beroep?’ vroeg de farao, en zij antwoordden:

‘Wij zijn schaapherders, net als onze voorouders.’ En ze vervolgden:

‘Uw dienaren zijn hierheen gekomen om een tijdlang in dit land te wonen, want er is in Kanaän geen weidegrond meer voor onze schapen en geiten; zo erg is de hongersnood daar. Geef uw dienaren daarom toestemming om in Gosen te gaan wonen.’ Toen zei de farao tegen Jozef:

‘Nu uw vader en uw broers naar u toe zijn gekomen, kunnen ze in Egypte blijven. Laat hen in het beste deel van het land wonen, laten ze zich in Gosen vestigen. En zijn er mannen bij die, naar u weet, hun vak verstaan, belast die dan met het toezicht over mijn veestapel.’

Hierna bracht Jozef zijn vader Jakob bij de farao en stelde hem aan de farao voor. Jakob begroette hem met een zegenwens. De farao vroeg hem naar zijn leeftijd en Jakob antwoordde:

‘Honderddertig jaar heb ik nu op aarde rondgezworven. Mijn leven, dat ellendig is geweest, heeft nog maar kort geduurd, ik heb nog niet zo lang op aarde rondgezworven als mijn voorouders.’ Toen nam Jakob met een zegenwens afscheid van de farao.

Jozef gaf zijn vader en zijn broers een stuk grond in het beste deel van Egypte, in Rameses, zodat ze zich daar konden vestigen, zoals de farao had gezegd. Hij voorzag zijn vader en zijn broers en heel zijn verdere familie van voedsel, zoveel als zij en hun kinderen maar nodig hadden.

In heel het land was het voedsel inmiddels op, zo ernstig was de hongersnood. Zowel Egypte als Kanaän dreigde onder de hongersnood te bezwijken. De mensen kochten bij Jozef graan, en zo kwam al het geld dat er in Egypte en Kanaän te vinden was bij Jozef terecht. Hij liet dat geld naar het paleis van de farao brengen.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Genesis 25:19-34 Jakob en Esau
Genesis 42:29-38 Jozefs broers in Egypte 3
Genesis 19:1-14 Sodom en Gomorra 4
Genesis 42:18-28 Jozefs broers in Egypte 2
Genesis 42:1-17 Jozefs broers in Egypte 1
Genesis 50:22-26 Jozefs dood
Genesis 32:23-33 Jakob oog in oog met Esau 3
Genesis 31:43-54-32:1 Jakob bij Laban 10
Genesis 40:16-23 De dromen van schenker en bakker ...
Genesis 31:17-30 Jakob bij Laban 8
Genesis 33:1-11 Jakob oog in oog met Esau 4
Genesis 9:1-17 Noach 6
Genesis 3:14-24 De tuin van Eden 4
Genesis 10:21-32 Nakomelingen van Noachs zonen 2
Genesis 45:21-28 Jozefs broers opnieuw in Egypte 9
Genesis 17:15-27 Verbond tussen God en Abram 2
Genesis 37:12-25 Jozef verkocht en naar Egypte geb...
Genesis 24:31-44 Een vrouw voor Isaak 3
Genesis 49:1-15 Jakobs levenseinde 4
Genesis 38:15-23 Juda en Tamar 2
Genesis 5:1-20 Van Adam tot Noach 1
Genesis 11:10-26 Van Sem tot Abram
Genesis 31:31-42 Jakob bij Laban 9
Genesis 17:1-14 Verbond tussen God en Abram 1
Genesis 39:21-23 De dromen van schenker en bakker ...
Genesis 36:31-43 Nakomelingen van Esau 3
Genesis 26:1-11 Isaak en Rebekka in Gerar 1
Genesis 36:1-19 Nakomelingen van Esau 1
Genesis 34:25-31 Dina en Sichem 4
Genesis 22:1-14 Abraham op de proef gesteld 1
Genesis 47:15-27 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 19:27-38 Sodom en Gomorra 6
Genesis 29:31-35 Jakob bij Laban 3
Genesis 44:14-23 Jozefs broers opnieuw in Egypte 5
Genesis 19:15-26 Sodom en Gomorra 5
Genesis 45:10-20 Jozefs broers opnieuw in Egypte 8
Genesis 9:18-29 Noach 7
Genesis 50:15-21 Jakobs levenseinde 7
Genesis 29:1-14 Jakob bij Laban 1
Genesis 24:58-67 Een vrouw voor Isaak 5
Genesis 7:17-24 Noach 3
Genesis 1:1-19 De schepping van hemel en Aarde 1
Genesis 32:2-16 Jakob oog in oog met Esau 1
Genesis 39:1-8 Jozef en de vrouw van Potifar 1
Genesis 47:28-31 Jakobs levenseinde 1
Genesis 30:19-32 Jakob bij Laban 5
Genesis 6:5-22 Noach 1
Genesis 37:1-11 Jozef verkocht en naar Egypte gebr...
Genesis 36:20-30 Nakomelingen van Esau 2
Genesis 2:1-4 De schepping van hemel en Aarde 3
Genesis 35:16-29 Jakob opnieuw in Betel 2
Genesis 20:1-7 Abraham en Sara bij Abimelech 1
Genesis 27:1-19 Jakob ontneemt Esau de zegen 2
Genesis 27:20-33 Jakob ontneemt Esau de zegen 3
Genesis 8:15-22 Noach 5
Genesis 32:17-22 Jakob oog in oog met Esau 2
Genesis 45:1-9 Jozefs broers opnieuw in Egypte 7
Genesis 30:33-43 Jakob bij Laban 6
Genesis 40:1-15 De dromen van schenker en bakker 2
Genesis 48:13-22 Jakobs levenseinde 3
Genesis 14:1-13 Lot door Abram bevrijd 1
Genesis 2:5-14 De tuin van Eden 1
Genesis 49:16-33 Jakobs levenseinde 5
Genesis 8:1-14 Noach 4
Genesis 44:1-13 Jozefs broers opnieuw in Egypte 4
Genesis 6:1-4 Vermenging van goden en mensen
Genesis 24:1-14 Een vrouw voor Isaak 1
Genesis 12:10-20-13:1 Abram en Sarai in Egypte
Genesis 5:21-32 Van Adam tot Noach 2
Genesis 12:1-9 Abram naar Kanaän
0Shares