Op zijn tocht vanuit Paddan-Aram kwam Jakob ook in Sichem, een stad in Kanaän. Toen hij daar behouden aangekomen was, sloeg hij ten oosten van die stad zijn kamp op. Het stuk land waarop zijn tenten stonden, kocht hij voor honderd qesita van de zonen van Chamor, onder wie Sichem. Hij bouwde daar een altaar, dat hij ‘El is de God van Israël’ noemde.