‘Luister, open je oren, wees niet zo trots, want de HEER heeft gesproken. Eer Hem, de HEER, jullie God, voordat het donker wordt en jullie struikelen in de bergen, voordat de duisternis intreedt en jullie hopen op het licht, terwijl Hij het aardedonker maakt en alles hult in diepe duisternis. Als jullie niet naar deze oproep luisteren, zal Ik eenzaam huilen om jullie hoogmoed, dan vergiet Ik vele tranen, dan zullen Mijn ogen in tranen baden, want de kudde van de HEER wordt weggevoerd. Zeg tegen de koning en de koningin-moeder:
Lees meer ...Jeremia 14:1-13 De grote droogte 1
Dit zijn de woorden die de HEER richtte tot Jeremia naar aanleiding van de grote droogte: ‘Juda treurt, de steden kwijnen weg, in het zwart gehuld zit de bevolking op de grond, jammerklachten klinken uit Jeruzalem. De rijken sturen hun knechten om water. Ze komen bij de putten, maar water vinden ze niet. Met lege kruiken keren ze terug. Verslagen en beschaamd houden ze hun gezicht bedekt. De aarde is ontzet over haar eigen opbrengst, want het heeft niet geregend op het land. De boeren staan verslagen, ze houden hun gezicht bedekt.
Lees meer ...Jeremia 14:14-22 De grote droogte 2
De HEER antwoordde: ‘Die profeten verkondigen leugens, en dat in Mijn naam. Ik heb hen niet gezonden, hun niets opgedragen, niet tot hen gesproken. De visioenen die ze profeteren zijn leugens, waarzeggerij, holle woorden en eigen verzinsels. Daarom – dit zegt de HEER over de profeten die Ik niet gezonden heb, maar die in Mijn naam profeteren dat dit land niet door het zwaard en de honger zal worden getroffen: Zij zullen zelf door het zwaard en de honger omkomen. En de straten van Jeruzalem zullen bezaaid liggen met de lijken van hun toehoorders, geveld door de honger en het zwaard.
Lees meer ...Jeremia 15:1-10 1
De HEER zei tegen mij: ‘Zelfs al zouden Mozes en Samuël voor Mij staan, dan nog zou Ik dit volk geen gehoor geven. Stuur het weg, laat het uit Mijn ogen verdwijnen. En als ze je vragen waar ze naartoe moeten, zeg dan: Dit zegt de HEER: Wie bestemd is voor de pest – naar de pest, wie bestemd is voor het zwaard – naar het zwaard, wie bestemd is voor de honger – naar de honger, wie bestemd is voor het ballingsoord – naar het ballingsoord. Ik zal vier machten op hen afsturen – spreekt de HEER: het zwaard om te doden, honden om weg te sleuren, roofvogels en wilde dieren om te verscheuren en te verslinden.
Lees meer ...Jeremia 15:11-21 2
HEER, ik heb voor hen toch tot U gebeden, voor hen gepleit in tijden van rampspoed en nood? Maar het ijzer en het brons uit het noorden doen hun vernietigend werk.’ ‘Jullie rijkdommen en schatten laat Ik plunderen, dat is de prijs voor de zonden die je overal beging. Ik maak jullie tot slaaf van je vijanden in een onbekend land. Want het vuur van Mijn toorn slaat uit, de vlammen zullen jullie verzengen.’ ‘O HEER, U kent mij. Denk aan mij, bekommer U om mij, wreek mij op mijn achtervolgers.
Lees meer ...Jeremia 16:1-10 Jeremia’s levenslot als voorbeeld 1
De HEER richtte zich tot mij: ‘Je mag in dit land niet trouwen en geen kinderen krijgen, want dit zegt de HEER over de kinderen die hier geboren zullen worden, over de moeders die hen zullen baren en de vaders die hen zullen verwekken: Ze zullen aan dodelijke ziekten sterven. Niemand zal om hen rouwen en niemand zal hen begraven; ze zullen als mest op de akkers blijven liggen. Anderen zullen sterven door het zwaard en de honger. Hun lijken vallen ten prooi aan roofvogels en wilde dieren.
Lees meer ...Jeremia 16:11-21 Jeremia’s levenslot als voorbeeld 2
zeg dan tegen hen: Jullie voorouders hebben Mij verlaten – spreekt de HEER – en zijn achter andere goden aan gelopen; ze hebben hen gediend en zich voor hen neergebogen. Maar Mij hebben ze verlaten en Mijn wet hebben ze niet in acht genomen. En jullie hebben het nog erger gemaakt, want ieder van jullie laat zich nu leiden door zijn koppig en boosaardig hart in plaats van naar Mij te luisteren. Daarom zal Ik jullie wegwerpen: Ik verdrijf jullie naar een land dat jullie niet kennen en ook jullie voorouders niet hebben gekend. Daar zullen jullie andere goden dienen, dag en nacht, en Ik zal geen medelijden met jullie hebben.
Lees meer ...Jeremia 17:1-14 1
De zonde van de Judeeërs staat geschreven met een ijzeren stift, met een diamanten punt staat ze gegrift in hun hart en op de horens van hun altaren. Ook hun kinderen houden hun altaren en Asjerapalen in ere, bij bladerrijke bomen en op hoge heuvels. Jullie die de stad verlaten en de bergen zoeken, je rijkdom, schatten en offerhoogten laat Ik plunderen, om de zonden die jullie overal hebben begaan. Het land dat Ik je schonk, zul je moeten verlaten, Ik maak je de slaaf van je vijanden in een onbekend land. Want Mijn toorn slaat uit als een vuur en zal altijd blijven woeden.
Lees meer ...Jeremia 17:15-27 2
Ze zeggen tegen mij: “Wat komt er uit van de woorden van de HEER?” Ik ben U, mijn Herder, nooit ontvlucht, naar een onheilsdag heb ik nooit uitgezien. U weet wat over mijn lippen komt, al mijn woorden zijn U bekend. Word niet mijn ondergang – niet U! U bent toch mijn toevlucht in tijden van nood? Laat mijn achtervolgers te schande staan – niet mij! Laat hen ten onder gaan – niet mij! Breng onheil over hen, tref hen, tref hen dodelijk.’ De sabbat als heilige dag. Dit zei de HEER tegen mij: ‘Ga in de Volkspoort staan, die de koningen van Juda plegen te gebruiken, en in de andere poorten van Jeruzalem. Verkondig daar:
Lees meer ...Jeremia 18:1-12 Bij de pottenbakker 1
De HEER richtte zich tot Jeremia: ‘Ga naar de werkplaats van een pottenbakker, daar zal Ik laten horen wat Ik je te zeggen heb.’ Ik ging naar een werkplaats, waar een pottenbakker juist op zijn draaischijf aan het werk was. Als de pot die hij maakte mislukte, begon hij opnieuw en vormde hij de klei tot een andere pot, precies zoals hij zich die had voorgesteld. De HEER zei: ‘Volk van Israël, Ik kan met jullie hetzelfde doen als die pottenbakker – spreekt de HEER.
Lees meer ...