Page 13 of 13
1 11 12 13

Jeremia 51:41-54 4

Ach, nu is Sesach veroverd, nu is het sieraad van de hele aarde ingenomen, nu is Babel een schrikbeeld voor elk volk. Een zee rijst op tegen Babel, het wordt overspoeld door machtige golven. De steden eromheen worden een woestenij, een uitgedroogde vlakte, een dorre woestijn. Niemand zal er wonen, geen mens trekt erdoorheen. Ik zal Bel, de god van Babel, straffen. Ik dwing hem heel zijn prooi weer uit te braken, de toestroom van de volken is voorbij. Babels muren zullen vallen! Vlucht, Mijn volk, ontvlucht de stad, laat ieder vluchten voor de grote toorn van de HEER.

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 51:55-64 5

De HEER vernietigt Babel, Hij maakt een einde aan het feestgedruis. Zijn troepen overspoelen het als donderende golven. Een vernietiger trekt op tegen Babel, de soldaten geven zich gewonnen, hun bogen worden stukgebroken. Want de HEER is een God die wreekt, Zijn vergelding kan niet worden afgewend. Ik zal Babels leiders en wijzen, bestuurders, bevelhebbers en soldaten dronken voeren. Ze vallen voorgoed in slaap, ze worden nooit meer wakker – spreekt de Koning, wiens naam is HEER van de hemelse machten. Dit zegt de HEER van de hemelse machten:

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 52:1-11 De verwoesting van Jeruzalem 1

Sedekia was eenentwintig jaar oud toen hij koning werd. Elf jaar regeerde hij in Jeruzalem. Zijn moeder was Chamutal, een dochter van Jirmeja, uit Libna. Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER, precies zoals Jojakim. De HEER was zo woedend op Jeruzalem en Juda dat Hij ze uiteindelijk verstootte. Sedekia kwam tegen de koning van Babylonië in opstand. In het negende jaar van zijn regering, op de tiende dag van de tiende maand, kwam koning Nebukadnessar van Babylonië met heel zijn leger bij Jeruzalem aan en ze sloegen er hun kamp op.

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 52:12-22 De verwoesting van Jeruzalem 2

Op de tiende dag van de vijfde maand, in het negentiende regeringsjaar van koning Nebukadnessar van Babylonië, trok diens vertegenwoordiger Nebuzaradan, de commandant van zijn lijfwacht, Jeruzalem binnen. Hij stak de tempel van de HEER in brand, en ook het koninklijk paleis en alle andere huizen van Jeruzalem; alle huizen van de welgestelden gingen in vlammen op. Het Chaldese leger, dat onder zijn bevel stond, haalde de stadsmuren van Jeruzalem neer. De mensen die nog in de stad overgebleven waren, onder wie de armen, werden door commandant Nebuzaradan als ballingen weggevoerd,

0Shares
Lees meer ...

Jeremia 52:23-34 De verwoesting van Jeruzalem 3

Ze hadden vier zijden, waarop zesennegentig granaatappels bevestigd waren; in totaal telde het vlechtwerk honderd granaatappels. De hogepriester Seraja, zijn plaatsvervanger Sefanja en de drie priesters die aan het hoofd van de tempelwacht stonden werden door Nebuzaradan, de commandant van de lijfwacht, gevangengenomen. En uit de stad haalde hij de raadsheer die belast was met oorlogszaken, zeven van de raadsheren die vrij toegang hadden tot de koning, de secretaris van de opperbevelhebber, die het volk onder de wapenen riep, en zestig mensen uit het gewone volk.

0Shares
Lees meer ...
Page 13 of 13
1 11 12 13