In diezelfde tijd verliet Juda zijn broers en sloot hij zich aan bij een zekere Chira, een man die in Adullam woonde. Daar viel zijn oog op de dochter van de Kanaäniet Sua. Hij trouwde haar en sliep met haar. Ze werd zwanger en bracht een zoon ter wereld die Er werd genoemd. Daarna werd ze opnieuw zwanger en kreeg weer een zoon, aan wie ze de naam Onan gaf. Een derde zoon noemde ze Sela; toen Sela geboren werd bevond Juda zich in Kezib.

Voor Er, zijn oudste zoon, koos Juda een vrouw die Tamar heette. Er was slecht in de ogen van de HEER, en daarom liet de HEER hem sterven. Toen zei Juda tegen Onan:

‘Vervul je zwagerplicht:

trouw met de vrouw van je broer en verwek voor je broer nakomelingen bij haar.’ Maar omdat Onan wist dat zo’n kind niet als zijn nageslacht zou gelden, liet hij telkens als hij met de vrouw van zijn broer gemeenschap had zijn zaad op de grond terechtkomen, zodat hij geen nakomelingen voor zijn broer zou verwekken. Wat hij deed was slecht in de ogen van de HEER, en daarom liet de HEER ook hem sterven. Toen zei Juda tegen zijn schoondochter Tamar:

‘Nu je opnieuw weduwe bent, moet je maar weer bij je vader gaan wonen, totdat mijn zoon Sela volwassen is.’ Hij dacht namelijk:

Ik moet voorkomen dat hij ook sterft, net als zijn broers. En Tamar ging weer bij haar vader wonen.

Geruime tijd later stierf Juda’s vrouw, de dochter van Sua. Toen de rouwtijd voorbij was begaf Juda zich naar Timna, samen met zijn vriend Chira uit Adullam, om bij zijn schaapscheerders te gaan kijken. Zodra Tamar hoorde dat haar schoonvader op weg was naar Timna om zijn schapen te scheren, legde ze haar weduwedracht af, bedekte zich met een sluier zodat ze onherkenbaar was, en ging langs de weg naar Enaïm zitten, een zijweg van de weg naar Timna. Dat deed ze omdat ze nog steeds niet aan Sela tot vrouw was gegeven, hoewel die inmiddels volwassen geworden was.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Genesis 5:21-32 Van Adam tot Noach 2

Genesis 21:14-21 Isaak en Ismaël 2

Genesis 8:1-14 Noach 4

Genesis 36:1-19 Nakomelingen van Esau 1

Genesis 22:15-19 Abraham op de proef gesteld 2

Genesis 41:34-46 De droom van de farao 3

Genesis 43:26-34 Jozefs broers opnieuw in Egypte 3

Genesis 43:1-14 Jozefs broers opnieuw in Egypte 1

Genesis 3:14-24 De tuin van Eden 4

Genesis 23:1-9 Koop van een familiegraf 1

Genesis 25:1-11 Abrahams levenseinde

Genesis 19:15-26 Sodom en Gomorra 5

Genesis 40:16-23 De dromen van schenker en bakker ...

Genesis 27:1-19 Jakob ontneemt Esau de zegen 2

Genesis 32:17-22 Jakob oog in oog met Esau 2

Genesis 26:34-35 Jakob ontneemt Esau de zegen 1

Genesis 11:27-32 Terach

Genesis 17:1-14 Verbond tussen God en Abram 1

Genesis 30:33-43 Jakob bij Laban 6

Genesis 44:14-23 Jozefs broers opnieuw in Egypte 5

Genesis 12:10-20-13:1 Abram en Sarai in Egypte

Genesis 4:1-16 Adams zonen 1

Genesis 15:1-11 Abrams visioen 1

Genesis 14:1-13 Lot door Abram bevrijd 1

Genesis 18:16-22 Sodom en Gomorra 2

Genesis 27:20-33 Jakob ontneemt Esau de zegen 3

Genesis 35:16-29 Jakob opnieuw in Betel 2

Genesis 37:12-25 Jozef verkocht en naar Egypte geb...

Genesis 41:17-33 De droom van de farao 2

Genesis 47:15-27 Jakob met al zijn nakomelingen na...

Genesis 47:1-14 Jakob met al zijn nakomelingen naa...

Genesis 31:1-16 Jakob bij Laban 7

Genesis 37:26-36 Jozef verkocht en naar Egypte geb...

Genesis 13:2-18 Scheiding tussen Abram en Lot

Genesis 15:12-21 Abrams visioen 2

Genesis 33:18-20 Dina en Sichem 1

Genesis 6:5-22 Noach 1

Genesis 7:1-16 Noach 2

Genesis 24:1-14 Een vrouw voor Isaak 1

Genesis 46:31-34 Jakob met al zijn nakomelingen na...

Genesis 42:29-38 Jozefs broers in Egypte 3

Genesis 12:1-9 Abram naar Kanaän

Genesis 48:1-12 Jakobs levenseinde 2

Genesis 9:18-29 Noach 7

Genesis 1:20-31 De schepping van hemel en Aarde 2

Genesis 34:1-12 Dina en Sichem 2

Genesis 45:10-20 Jozefs broers opnieuw in Egypte 8

Genesis 21:1-13 Isaak en Ismaël 1

Genesis 29:31-35 Jakob bij Laban 3

Genesis 5:1-20 Van Adam tot Noach 1

Genesis 17:15-27 Verbond tussen God en Abram 2

Genesis 2:15-25 De tuin van Eden 2

Genesis 32:23-33 Jakob oog in oog met Esau 3

Genesis 10:1-20 Nakomelingen van Noachs zonen 1

Genesis 45:21-28 Jozefs broers opnieuw in Egypte 9

Genesis 34:13-24 Dina en Sichem 3

Genesis 20:1-7 Abraham en Sara bij Abimelech 1

Genesis 40:1-15 De dromen van schenker en bakker 2

Genesis 7:17-24 Noach 3

Genesis 50:22-26 Jozefs dood

Genesis 30:19-32 Jakob bij Laban 5

Genesis 24:58-67 Een vrouw voor Isaak 5

Genesis 6:1-4 Vermenging van goden en mensen

Genesis 26:23-33 Isaak en Rebekka in Gerar 3

Genesis 29:1-14 Jakob bij Laban 1

Genesis 48:13-22 Jakobs levenseinde 3

Genesis 50:1-14 Jakobs levenseinde 6

Genesis 27:34-46 Jakob ontneemt Esau de zegen 4

Genesis 46:16-30 Jakob met al zijn nakomelingen na...

Genesis 39:1-8 Jozef en de vrouw van Potifar 1

0Shares