Hebben jullie geen ontzag voor Mij? – spreekt de HEER. Beven jullie niet voor Mij? Ik heb met zand de zee aan banden gelegd, haar een vaste grens gesteld. Haar golven donderen, maar tevergeefs, ze bruisen onstuimig, maar worden gestuit. Maar dit volk is koppig en opstandig, het is zijn eigen weg gegaan. Zij zeiden niet: “Wij moeten ontzag hebben voor de HEER, onze God, die ons tijdig regen geeft,
Lees meer ...Jeremia 6:1-10 De ondergang van Juda is nabij 1
Vlucht, volk van Benjamin, vlucht uit Jeruzalem! Blaas de ramshoorn in Tekoa, geef vuursignalen boven Bet-Hakkerem. Onheil dreigt uit het noorden, alles stort ineen. Die lieflijke en tere vrouw breng Ik om, vrouwe Sion zelf. Herders met hun kudden komen op haar af, rondom haar zetten zij hun tenten op, ieder weidt zijn deel af. Ze roepen: “Bereid je voor op de strijd! Nog deze middag vallen we aan. Helaas, de dag loopt ten einde, de schaduwen lengen.
Lees meer ...Jeremia 6:11-20 De ondergang van Juda is nabij 2
Ik ben vol van de toorn van de HEER, Ik kan Mij niet meer bedwingen.’ ‘Stort Mijn woede uit over de kinderen op straat, over alle jonge mannen. Mannen en vrouwen worden gevangengenomen, grijsaards en oude mensen. Hun huizen vallen anderen toe, ook hun akkers en hun vrouwen. Ik treed op tegen de hele bevolking – spreekt de HEER. Want iedereen, van groot tot klein, is op eigen voordeel uit; van profeet tot priester, ieder pleegt bedrog.
Lees meer ...Jeremia 6:21-30 De ondergang van Juda is nabij 3
Daarom – dit zegt de HEER: Ik leg voor dit volk een struikelblok neer, waarover het ten val komt. Zowel vaders als zonen komen om, zowel buren als vrienden. Dit zegt de HEER: Er komt een volk uit het noorden, een grote overmacht. Ze komen van de einden der aarde, worden aangevuurd tot de strijd. Ze houden boog en zwaard gereed, wreed zijn ze, meedogenloos.
Lees meer ...Jeremia 7:1-11 Straf voor Juda’s godsdienstige praktijken 1
De HEER richtte zich tot Jeremia: ‘Ga in de tempelpoort staan en verkondig deze boodschap: Luister naar de woorden van de HEER, Judeeërs; luister, jullie die door deze poorten naar binnen gaan om de HEER te vereren. Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Beter je leven, dan mogen jullie in dit land blijven wonen. Vertrouw niet op die bedrieglijke leus: “Dit is de tempel van de HEER!
Lees meer ...Jeremia 7:12-22 Straf voor Juda’s godsdienstige praktijken 2
Ga maar eens naar het heiligdom in Silo, waar Ik Mijn naam vroeger liet wonen, en zie wat Ik er vanwege de wandaden van Mijn volk Israël mee heb gedaan. Nu dan – spreekt de HEER -, omdat jullie al die gruweldaden plegen en Ik telkens weer tot jullie gesproken heb maar jullie niet hebben geluisterd, omdat Ik geroepen heb maar jullie niet hebben geantwoord, zal Ik met deze tempel, waaraan Mijn naam verbonden is en waarin jullie je vertrouwen stellen, en met heel het land dat Ik jullie voorouders gegeven heb, hetzelfde doen als met Silo.
Lees meer ...Jeremia 7:23-34 Straf voor Juda’s godsdienstige praktijken 3
Wat Ik hun geboden heb, is dit: “Wees Mij gehoorzaam, dan zal Ik jullie God zijn en zullen jullie Mijn volk zijn. Volg steeds de weg die Ik jullie wijs, daar zullen jullie wél bij varen.” Maar ze luisterden niet naar Mij, ze hebben Mij niet gehoorzaamd. Ze volgden hun eigen plannen en lieten zich leiden door hun koppig en boosaardig hart. In plaats van Mij te volgen, keerden ze zich van Mij af. Vanaf de dag dat jullie voorouders uit Egypte wegtrokken tot op de dag van vandaag heb Ik telkens weer Mijn dienaren, de profeten, naar jullie gezonden. Maar niemand die naar Mij luisterde, niemand die Mij gehoorzaamde.
Lees meer ...Jeremia 8:1-12 1
In die tijd – spreekt de HEER – zal men de beenderen van de koningen van Juda, van de raadsheren, de priesters, de profeten en de inwoners van Jeruzalem uit hun graven halen en ze uitspreiden voor de Zon, de Maan en het sterrenleger aan de hemel. Die vereerden ze met zoveel overgave en die volgden ze, die vroegen ze om raad en daarvoor knielden ze. De beenderen zullen niet worden verzameld en begraven, maar als mest op de akkers blijven liggen. En wat er overblijft van dit verdorven volk zal de dood verkiezen boven het leven, op elke plaats waarheen Ik hen verdreven heb – spreekt de HEER van de hemelse machten.
Lees meer ...Jeremia 8:13-23 2
Als Ik wil oogsten – spreekt de HEER – zijn er geen druiven aan de wijnstok, geen vijgen aan de vijgenboom, en zijn de bladeren verdord. Mijn geboden overtraden zij steeds.’ ‘Waarom talmen wij nog langer? Verzamelen! Laten we ons verschansen in de vestingsteden, onze ondergang afwachten, want de HEER, onze God, heeft ons voor de ondergang bestemd. Hij heeft ons giftig water te drinken gegeven, omdat wij gezondigd hebben tegen de HEER. Wij hoopten op vrede, maar vrede bleef uit, wij verwachtten genezing, maar angst overviel ons.
Lees meer ...Jeremia 9:1-11 Oproep om een klaaglied te zingen 1
Ach, had Ik maar een nachtverblijf in de woestijn. Ik zou Mijn volk verlaten, van hen weggaan.’ ‘Ze zijn allen even trouweloos, het is een bende bedriegers. Ze spannen hun tong als een boog, ze schieten met bedrog en onbetrouwbaarheid. Hun macht in het land neemt almaar toe, ze stapelen wandaad op wandaad en willen van Mij niets weten – spreekt de HEER. Wees allen op je hoede voor vrienden, verlaat je niet op je broers. Elke broer bedriegt als Jakob, elke vriend strooit lasterpraat rond.
Lees meer ...