Sla in aanwezigheid van de mannen die je vergezellen de kruik stuk en zeg tegen hen: Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Zo zal Ik dit volk en deze stad stukslaan. Zoals iemand een kruik aan stukken slaat, zo zal Ik Tofet treffen – onherstelbaar. Omdat er nergens anders plaats meer is, zullen ze hun doden zelfs in dit dal begraven.
Lees meer ...Jeremia 20:1-9 1
Toen de priester Paschur, de zoon van Immer, hoofdopzichter van de tempel, Jeremia dit hoorde profeteren, liet hij de profeet stokslagen geven en hem in de hoge Benjaminpoort bij de tempel in het blok sluiten. Toen Paschur hem de volgende dag uit het blok haalde, zei Jeremia tegen hem: ‘De HEER noemt jou niet langer Paschur, maar Magor-Missabib. Want dit zegt de HEER: Ik maak jou voor jezelf en je vrienden tot een bron van paniek; zij zullen door hun vijanden worden omgebracht en jij zult het moeten aanzien.
Lees meer ...Jeremia 20:10-18 2
Want de mensen bauwen mij na: “Overal paniek! Overal paniek! Roep het, dan vertellen wij het verder.” Al mijn vrienden zijn uit op mijn val: “Misschien laat hij zich verleiden, dan krijgen wij hem in onze greep, dan wreken wij ons op hem.” Maar de HEER staat mij ter zijde als een machtig krijgsman. Daarom komen mijn belagers ten val, ze krijgen mij niet in hun greep. Ze zullen diep worden beschaamd, ze zullen hun doel niet bereiken.
Lees meer ...Jeremia 21:1-9 Verzoek van koning Sedekia 1
De HEER richtte zich tot Jeremia, nadat koning Sedekia Paschur, de zoon van Malkia, en de priester Sefanja, de zoon van Maäseja, naar hem toe gestuurd had. Ze zeiden tegen Jeremia: ‘Nu koning Nebukadnessar van Babylonië ons aanvalt, willen wij u vragen de HEER voor ons te raadplegen. Misschien zal Hij opnieuw wonderdaden verrichten en zal de vijand het beleg opbreken.’
Lees meer ...Jeremia 21:10-14 Verzoek van koning Sedekia 2
Want Ik heb Mij tegen deze stad gekeerd: Ik zal haar niet redden, maar ten onder laten gaan – spreekt de HEER. Ze zal de koning van Babylonië in handen vallen en hij zal haar in vlammen doen opgaan.’ Profetieën over de koningen van Juda. Over het koningshuis van Juda.
Lees meer ...Jeremia 22:1-10 1
Dit zei de HEER: ‘Ga naar het paleis van de koning van Juda en breng hem deze boodschap: Luister naar de woorden van de HEER, koning van Juda. U die op de troon van David zit, luister, samen met uw hovelingen en uw onderdanen, die door deze poorten naar binnen gaan. Dit zegt de HEER: Handhaaf recht en gerechtigheid, red wie beroofd werd uit de handen van zijn onderdrukker, buit vreemdelingen, weduwen en wezen niet uit, pleeg geen geweld tegen hen, vergiet in deze stad geen onschuldig bloed.
Lees meer ...Jeremia 22:11-20 2
Dit zegt de HEER over koning Sallum van Juda, die zijn vader Josia is opgevolgd: Hij heeft deze stad verlaten en zal niet meer terugkeren. Sallum zal sterven in het land waarheen hij verbannen werd; dit land zal hij niet terugzien. Wee hem die zijn huis op onrechtvaardigheid bouwt, die de bovenvertrekken met onrecht schraagt, die anderen voor zich laat werken maar hun geen loon betaalt, die zegt:
Lees meer ...Jeremia 22:21-30 3
Ik sprak tot jou toen jij je veilig waande, maar je zei: “Ik luister niet.” Zo ben je al vanaf je jeugd, nooit heb je naar Mij geluisterd. De wind zal al je herders hoeden, al je minnaars gaan in ballingschap. Ja, dan word je beschaamd en sta je te schande vanwege je kwalijke praktijken. Jij die zetelt op de Libanon, in cederbomen nestelt, wat zul je zuchten en kreunen, zoals een vrouw in barensnood.
Lees meer ...Jeremia 23:1-12 1
Wee de herders die de schapen van Mijn weiden in het verderf storten en laten verdwalen – spreekt de HEER. Daarom – dit zegt de HEER, de God van Israël, tegen de herders die Mijn volk weiden: Jullie hebben Mijn schapen verjaagd en laten verdwalen, en jullie zijn ze niet gaan zoeken. Daarom ga Ik jullie zoeken: Ik zal jullie straffen voor je kwalijke praktijken – spreekt de HEER. Wat er nog van de schapen over is, zal Ik bijeenbrengen uit alle landen waarheen Ik ze verjaagd heb. Ik breng ze terug naar hun weide, ze zullen vruchtbaar zijn en in aantal toenemen.
Lees meer ...Jeremia 23:13-26 2
Bij Samaria’s profeten zag Ik ongehoorde dingen: ze lieten zich door Baäl leiden en misleidden Israël, Mijn volk. Bij Jeruzalems profeten zie Ik gruwelijke dingen: overspel! leugen op leugen! Zij steunen de boosdoeners, zodat die niet breken met hun kwalijke praktijken. Iedereen is even slecht geworden als de inwoners van Sodom en Gomorra. Daarom – dit zegt de HEER van de hemelse machten over de profeten: Ik geef hun alsem te eten en giftig water te drinken, want de profeten van Jeruzalem hebben heel het land met hun verdorvenheid besmet.
Lees meer ...