God zei tegen Jakob:

‘Ga naar Betel. Blijf daar en bouw er een altaar voor de God die daar aan jou verschenen is toen je op de vlucht was voor je broer Esau.’ Toen zei Jakob tegen zijn familieleden en tegen alle anderen die bij hem waren:

‘Doe de vreemde goden die jullie hebben weg, reinig je en trek schone kleren aan. Laten we naar Betel gaan:

daar wil ik een altaar bouwen voor de God die naar mij heeft omgezien toen ik diep in de ellende zat en die mij op mijn hele reis ter zijde heeft gestaan.’ Ze gaven Jakob alle afgodsbeelden die ze in hun bezit hadden, en ook hun oorringen, en Jakob begroef alles onder de terebint bij Sichem. Daarna braken ze op. God joeg de inwoners van de steden in de omtrek zo’n angst aan dat ze het niet waagden Jakobs zonen te achtervolgen.

Toen Jakob met alle mensen die met hem meetrokken in Luz was aangekomen, het huidige Betel, in Kanaän, bouwde hij er een altaar; hij noemde die plaats ‘God is in Betel’, omdat God zich daar aan hem geopenbaard had toen hij op de vlucht was voor zijn broer. (De voedster van Rebekka, Debora, stierf daar. Ze werd ten zuiden van Betel begraven, onder een eik die daarom Eik van geween werd genoemd.) Nu Jakob was teruggekeerd uit Paddan-Aram, verscheen God hem opnieuw, en Hij zegende hem. Hij zei:

‘Tot nu toe heette je Jakob. Die naam zul je niet langer dragen:

Israël is je nieuwe naam.’ Zo gaf God hem de naam Israël. En Hij vervolgde:

‘Ik ben God, de Ontzagwekkende. Wees vruchtbaar en word talrijk; je zult uitgroeien tot een volk, tot een hele menigte volken, en er zullen koningen uit je voortkomen. Ik geef jou het land dat Ik aan Abraham en aan Isaak heb gegeven; ook aan je nakomelingen geef Ik dit land.’ Hierna ging God weg van de plaats waar Hij met Jakob had gesproken. Daar, op die plaats, zette Jakob een steen rechtop, en hij wijdde hem door er een wijnoffer op te brengen en er olie over uit te gieten. Hij noemde die plaats, waar God met hem had gesproken, Betel.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Genesis 9:1-17 Noach 6

Genesis 5:1-20 Van Adam tot Noach 1

Genesis 31:1-16 Jakob bij Laban 7

Genesis 9:18-29 Noach 7

Genesis 27:1-19 Jakob ontneemt Esau de zegen 2

Genesis 21:1-13 Isaak en Ismaël 1

Genesis 18:16-22 Sodom en Gomorra 2

Genesis 41:17-33 De droom van de farao 2

Genesis 40:1-15 De dromen van schenker en bakker 2

Genesis 37:12-25 Jozef verkocht en naar Egypte geb...

Genesis 41:34-46 De droom van de farao 3

Genesis 7:17-24 Noach 3

Genesis 26:1-11 Isaak en Rebekka in Gerar 1

Genesis 32:2-16 Jakob oog in oog met Esau 1

Genesis 38:1-14 Juda en Tamar 1

Genesis 12:1-9 Abram naar Kanaän

Genesis 46:16-30 Jakob met al zijn nakomelingen na...

Genesis 26:34-35 Jakob ontneemt Esau de zegen 1

Genesis 45:1-9 Jozefs broers opnieuw in Egypte 7

Genesis 46:31-34 Jakob met al zijn nakomelingen na...

Genesis 24:58-67 Een vrouw voor Isaak 5

Genesis 38:15-23 Juda en Tamar 2

Genesis 6:5-22 Noach 1

Genesis 44:1-13 Jozefs broers opnieuw in Egypte 4

Genesis 34:25-31 Dina en Sichem 4

Genesis 17:15-27 Verbond tussen God en Abram 2

Genesis 50:1-14 Jakobs levenseinde 6

Genesis 50:22-26 Jozefs dood

Genesis 49:1-15 Jakobs levenseinde 4

Genesis 29:1-14 Jakob bij Laban 1

Genesis 25:1-11 Abrahams levenseinde

Genesis 25:12-18 Nakomelingen van Ismaël

Genesis 15:1-11 Abrams visioen 1

Genesis 20:1-7 Abraham en Sara bij Abimelech 1

Genesis 37:26-36 Jozef verkocht en naar Egypte geb...

Genesis 13:2-18 Scheiding tussen Abram en Lot

Genesis 45:21-28 Jozefs broers opnieuw in Egypte 9

Genesis 47:1-14 Jakob met al zijn nakomelingen naa...

Genesis 16:1-16 De geboorte van Ismaël

Genesis 19:15-26 Sodom en Gomorra 5

Genesis 34:13-24 Dina en Sichem 3

Genesis 22:1-14 Abraham op de proef gesteld 1

Genesis 12:10-20-13:1 Abram en Sarai in Egypte

Genesis 36:20-30 Nakomelingen van Esau 2

Genesis 14:1-13 Lot door Abram bevrijd 1

Genesis 30:19-32 Jakob bij Laban 5

Genesis 36:1-19 Nakomelingen van Esau 1

Genesis 8:15-22 Noach 5

Genesis 24:15-30 Een vrouw voor Isaak 2

Genesis 28:10-22 Jakobs droom in Betel

Genesis 38:24-30 Juda en Tamar 3

Genesis 18:1-15 Sodom en Gomorra 1

Genesis 27:34-46 Jakob ontneemt Esau de zegen 4

Genesis 30:1-18 Jakob bij Laban 4

Genesis 45:10-20 Jozefs broers opnieuw in Egypte 8

Genesis 8:1-14 Noach 4

Genesis 19:27-38 Sodom en Gomorra 6

Genesis 50:15-21 Jakobs levenseinde 7

Genesis 24:45-57 Een vrouw voor Isaak 4

Genesis 25:19-34 Jakob en Esau

Genesis 49:16-33 Jakobs levenseinde 5

Genesis 20:8-18 Abraham en Sara bij Abimelech 2

Genesis 14:14-24 Lot door Abram bevrijd 2

Genesis 26:23-33 Isaak en Rebekka in Gerar 3

Genesis 4:1-16 Adams zonen 1

Genesis 18:23-33 Sodom en Gomorra 3

Genesis 44:14-23 Jozefs broers opnieuw in Egypte 5

Genesis 4:17-26 Adams zonen 2

Genesis 48:13-22 Jakobs levenseinde 3

Genesis 44:24-34 Jozefs broers opnieuw in Egypte 6

0Shares