De HEER kon jullie niet meer verdragen vanwege jullie kwalijke praktijken en gruwelijke daden. Daarom is jullie land de woestenij geworden die het nu is, een verschrikkelijke plaats waar niemand meer woont, waarvan de naam als een vloek wordt gebruikt. Omdat jullie door wierook te branden tegen de HEER hebben gezondigd, Hem niet hebben gehoorzaamd en Zijn voorschriften, wetten en bepalingen niet hebben nageleefd, daarom is dat onheil jullie overkomen.’ En Jeremia vervolgde tegen de Judeeërs en hun vrouwen: ‘Luister naar de woorden van de HEER, Judeeërs in Egypte! Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël:
Lees meer ...Jeremia 45:1-5 Baruchs leven gespaard
In het vierde regeringsjaar van koning Jojakim van Juda, toen Baruch, de zoon van Neria, in een boekrol schreef wat Jeremia hem dicteerde, sprak de profeet de volgende woorden tot hem: ‘Dit zegt de HEER, de God van Israël, tegen jou, Baruch:
Lees meer ...Jeremia 46:1-15 Profetie over Egypte 1
De HEER richtte de volgende woorden tot de profeet Jeremia over de omringende volken. Over Egypte, over het leger van farao Necho, de koning van Egypte, dat zich bij de Eufraat, in Karkemis, bevond. In het vierde regeringsjaar van koning Jojakim van Juda, de zoon van Josia, werd het verslagen door koning Nebukadnessar van Babylonië. ‘“Grijp de schilden, mannen van Egypte, maak je klaar voor de strijd! Span de paarden in, spring op de wagens! Helm op, de speren gescherpt, het harnas omgord! Vooruit, in het gelid!” Waarom staan ze verlamd van angst, waarom deinzen ze terug?
Lees meer ...Jeremia 46:16-28 Profetie over Egypte 2
Hij liet hen struikelen, ze tuimelden over elkaar. Ze roepen: “Overeind, terug naar ons volk, terug naar ons geboorteland! Weg van dit moordend geweld!” Noem de farao maar Praatjesmaker, koning van de gemiste kans. Zo waar Ik leef – spreekt de Koning wiens naam is HEER van de hemelse machten -, zo zeker als de Tabor een berg is, de Karmel oprijst uit de zee, zo zeker wordt Egypte overweldigd. Egypte, laat je inwoners hun boedel pakken om in ballingschap te gaan. Memfis wordt een woestenij, het gaat in vlammen op, geen mens kan er meer wonen. Egypte is een prachtig kalf, maar er zoemen zwermen horzels.
Lees meer ...Jeremia 47:1-7 Profetie over de Filistijnen
De HEER richtte de volgende woorden tot de profeet Jeremia over de Filistijnen, voordat de farao Gaza innam. ‘Dit zegt de HEER: Kijk! Het water zwelt aan uit het noorden, het wordt een allesverwoestende stortvloed. Het overstroomt het land en al wat er leeft, elke stad en allen die daar wonen. Alle mensen jammeren, de bevolking schreeuwt het uit.
Lees meer ...Jeremia 48:1-16 Profetie over Moab 1
Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël, over Moab: Wee Nebo! Het wordt verwoest. Kirjataïm wordt veroverd en met schande overladen. Misgab staat te schande en is radeloos. Het is met Moabs roem gedaan. In Chesbon wordt over zijn ondergang beslist, ze besluiten Moab uit te roeien tot de laatste man. Ook jij, Madmen, zult worden vernietigd, je gaat door krijgsgeweld ten onder. Vanuit Choronaïm zal gejammer klinken, onheil treft het, alles wordt verwoest. Moab ligt in puin, de kinderen jammeren luid. Klacht op klacht klinkt op de weg omhoog naar Luchit, overal gejammer op de weg omlaag naar Choronaïm. Vlucht, inwoners van Moab! Red het vege lijf! Overleef, zoals een struik in de woestijn!
Lees meer ...Jeremia 48:17:32 Profetie over Moab 2
Buurlanden, klaag om Moab. Allen die het zo bewonderden, hef dit klaaglied aan: “Ach, nu is hij gebroken, die schitterende staf, die luisterrijke scepter.” Kom van je verheven zetel af, vrouwe Dibon, en je zult van dorst versmachten. Moabs vernietiger trekt tegen je op en zal je vestingen verwoesten. Ga bij de weg op de uitkijk staan, inwoners van Aroër. Vraag de vluchtelingen: “Wat is er gebeurd?” “Moab is met schande overladen, het is radeloos. Barst uit in gejammer, schreeuw het uit! Vertel het in het Arnondal: Moab is verwoest.”
Lees meer ...Jeremia 48:33-47 Profetie over Moab 3
Dan zal de vreugdezang verstommen in alle boomgaarden van Moab. Er zal geen wijn meer in de kuipen zijn. Ik maak een einde aan het treden van de druiven, de druivenpersers zingen niet langer hun lied. Chesbon jammert. Men hoort het in Elale. Tot aan Jahas klinkt zijn klagen, van Soar tot aan Choronaïm, tot aan Eglat-Selisia. Want zelfs de beek van Nimrim wordt een dorre geul. Ik laat Moabs priesters niet meer offeren, geen wierook branden voor hun goden – spreekt de HEER. Moabs rijkdom zal vergaan. Daarom klaagt Mijn hart als een schalmei om Moab, als een klagende schalmei treurt het over Kir-Cheres.
Lees meer ...Jeremia 49:1-12 Profetie over Ammon 1
‘Dit zegt de HEER over de Ammonieten: Heeft Israël geen eigen zonen, heeft het zelf geen erfgenamen? Hoe kon de god Milkom dan Gad verjagen, waarom woont zijn volk nu in de steden van die stam? Maar de dag zal komen – spreekt de HEER – dat Ik Rabbat-Ammon dreunen laat van krijgsgeschreeuw. Het valt in puin, het zal verlaten zijn, de dorpen gaan in vlammen op. Dan zal Israël zijn bezetter verjagen – spreekt de HEER. Barst uit in gejammer, Chesbon, want Ai wordt verwoest. Schreeuw het uit, vrouwen van Rabba, weeklaag, hul je in het zwart. Ren radeloos rond in de velden, want Milkom gaat in ballingschap. Priesters en leiders volgen hem.
Lees meer ...Jeremia 49:13-25 Profetie over Edom 2
Ik zweer bij Mijzelf – spreekt de HEER – dat Bosra een verschrikkelijke woestenij wordt, een plaats die wordt bespot en vervloekt, en dat alle steden eromheen voor altijd een ruïne worden.’ ‘De HEER heeft een bode gestuurd naar alle volken, ook ik heb Zijn boodschap gehoord: “Sluit je aaneen, trek ten strijde tegen Edom!”’ ‘Dit zegt de HEER over Edom: Ik maak van jou een onbeduidend volk, veracht door iedereen. Door je hoogmoed heb je je laten verleiden, door je ongenaakbaarheid. Hoog woon je, hoog in de rotskloven, de hoogste bergtoppen houd je bezet. Maar al bouw je als een adelaar een hooggelegen nest, dan nog haal Ik je neer – spreekt de HEER.
Lees meer ...