Toen Petrus door het land reisde, kwam hij ook bij de heiligen die in Lydda woonden. Hij trof daar een man aan die Eneas heette en al acht jaar verlamd op bed lag. Petrus zei tegen hem: ‘Eneas, Jezus Christus geneest u! Sta op en breng nu zelf uw bed in orde.’ Onmiddellijk stond hij op. Alle inwoners van Lydda en van de Saronvlakte zagen wat er gebeurd was en bekeerden zich tot de Heer. In Joppe woonde een leerlinge die Tabita heette, in onze taal is dat Dorkas. Ze deed veel goeds voor anderen en gaf vaak aalmoezen.
Lees meer ...Handelingen 10:1-17 De doop van Cornelius 1
Een van de inwoners van Caesarea was een centurio van de Italiaanse cohort, die Cornelius heette. Hij was een vroom man die, net als zijn huisgenoten, God vereerde. Hij gaf rijkelijk aalmoezen aan het volk en bad veelvuldig tot God. Op een dag kreeg hij omstreeks het negende uur een visioen, waarin hij duidelijk zag hoe een engel van God zijn huis binnenkwam. Hij hoorde hem zeggen: ‘Cornelius!’ Hij staarde de engel verschrikt aan en vroeg: ‘Wat is er, heer?’ De engel antwoordde: ‘Je gebeden en aalmoezen zijn door God als offer aanvaard. Stuur daarom een paar van je mannen naar Joppe om Simon te halen, die ook wel Petrus wordt genoemd. Hij verblijft bij een leerlooier die eveneens Simon heet en in een huis aan zee woont.’
Lees meer ...Handelingen 10:18-32 De doop van Cornelius 2
Ze trokken door geroep de aandacht van de bewoners en vroegen of Simon Petrus in dit huis verbleef. Terwijl Petrus nog nadacht over het visioen, zei de Geest tegen hem: ‘Er zijn hier drie mannen die naar je op zoek zijn. Ga meteen naar beneden en ga zonder aarzelen met hen mee, want ik heb hen gezonden.’ Petrus ging naar beneden en zei tegen de mannen: ‘Ik ben degene die u zoekt. Wat is de reden van uw komst?’ Ze antwoordden: ‘Cornelius, een centurio, een rechtvaardig man die God vereert en bij het hele Joodse volk in aanzien staat, heeft van een heilige engel opdracht gekregen u naar zijn huis te laten komen om te luisteren naar wat u te zeggen hebt.’
Lees meer ...Handelingen 10:33-48 De doop van Cornelius 3
Ik heb meteen een paar mannen naar u toe gestuurd, en het is goed dat u gekomen bent. We zijn hier ten overstaan van God bijeen om te luisteren naar alles wat u door de Heer is opgedragen.’ Daarop nam Petrus het woord en zei: ‘Nu begrijp ik pas goed dat God geen onderscheid maakt tussen mensen, maar dat Hij zich het lot aantrekt van iedereen, uit welk volk dan ook, die ontzag voor Hem heeft en rechtvaardig handelt. God heeft aan de Israëlieten bekendgemaakt dat Hij door Jezus Christus het goede nieuws van de vrede is komen brengen. Deze Jezus is de Heer van alle mensen. U weet wat er in heel het Joodse land is gebeurd, hoe het begon in Galilea, hoe God, na de doop waartoe Johannes opriep,
Lees meer ...Handelingen 11:1-18 Petrus over de doop van de heidenen
De apostelen en de gemeenteleden in Judea hoorden dat ook de heidenen Gods woord hadden aanvaard. Toen Petrus terugkwam in Jeruzalem, spraken de Joodse gelovigen hem hierover aan en verweten hem dat hij onbesnedenen had bezocht en samen met hen had gegeten. Daarop zette Petrus uiteen wat er precies gebeurd was. Hij zei: ‘Toen ik in Joppe aan het bidden was, werd ik gegrepen door een visioen: een voorwerp dat op een groot linnen kleed leek, werd aan vier punten uit de hemel neergelaten tot vlak bij mij. Ik keek er aandachtig naar en zag de lopende en kruipende dieren van de aarde, en ook de wilde dieren en de vogels van de hemel. En ik hoorde een stem tegen me zeggen:
Lees meer ...Handelingen 11:19-30 De gemeente in Antiochië
De leerlingen die verdreven waren als gevolg van de onderdrukking die na de dood van Stefanus was begonnen, trokken naar Fenicië, Cyprus en Antiochië, maar verkondigden Gods boodschap uitsluitend aan de Joden. Enkele Cyprioten en Cyreneeërs onder hen, die naar Antiochië waren gereisd, maakten daar echter ook de Griekse bevolking bekend met het evangelie van de Heer Jezus. De Heer steunde hen bij deze taak, zodat veel mensen overgingen tot het geloof in de Heer. Het nieuws over hun optreden bereikte de gemeente in Jeruzalem, waar men besloot Barnabas naar Antiochië te zenden.
Lees meer ...Handelingen 12:1-11 Petrus gevangengenomen en bevrijd 1
Omstreeks die tijd nam koning Herodes enkele leden van de gemeente gevangen en mishandelde hen. Jakobus, de broer van Johannes, liet hij met het zwaard ter dood brengen. Toen hij zag dat de Joden hier gunstig op reageerden, liet hij ook Petrus aanhouden – dat was tijdens het feest van het Ongedesemde brood. Na de arrestatie sloot hij hem op in de gevangenis, waar hij hem door vier groepen soldaten van steeds vier man liet bewaken, met de bedoeling hem na het pesachfeest ten overstaan van het volk te berechten. Terwijl Petrus onder zware bewaking zat opgesloten,
Lees meer ...Handelingen 12:12-19 Petrus gevangengenomen en bevrijd 2
Toen dit tot hem was doorgedrongen, ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes Marcus, waar een groot gezelschap bijeen was gekomen om te bidden. Nadat hij op de deur van het voorportaal had geklopt, kwam er een dienstmeisje, dat Rhode heette, om open te doen, maar toen ze de stem van Petrus herkende, was ze zo blij dat ze vergat de deur te openen en naar binnen rende om te zeggen dat Petrus voor de poort stond.
Lees meer ...Handelingen 12:20-25 De dood van Herodes
Destijds was Herodes de inwoners van Tyrus en Sidon vijandig gezind. De beide steden stuurden gezamenlijk enkele afgezanten naar het hof, waar ze Blastus, de kamerheer van de koning, voor hun zaak wisten te winnen. Ze wilden vrede sluiten omdat hun gebied voor de voedselvoorziening afhankelijk was van dat van de koning.
Lees meer ...Handelingen 13:1-12 Uitzending van Barnabas en Saulus: de eerste reis
Er waren in de gemeente van Antiochië profeten en leraren, onder wie Barnabas, Simeon die Niger werd genoemd, Lucius de Cyreneeër, Manaën, een jeugdvriend van de tetrarch Herodes, en Saulus. Op een dag, toen ze aan het vasten waren en een gebedsdienst hielden voor de Heer, zei de heilige Geest tegen hen: ‘Stel Mij Barnabas en Saulus ter beschikking voor de taak die Ik hun heb toebedeeld.’ Nadat ze gevast en gebeden hadden, legden ze hun de handen op en lieten hen vertrekken. Zo werden Barnabas en Saulus uitgezonden door de heilige Geest. Ze gingen eerst naar Seleucië en van daar per schip naar Cyprus, waar ze aankwamen in Salamis.
Lees meer ...