Toen nam Bildad uit Suach het woord: ‘Heersen en ontzetting zaaien – dat is God, tot in de hoogste hemel dwingt Hij vrede af. Zijn de troepen van Zijn leger niet ontelbaar? Kan iemand zich verbergen voor Zijn licht?
Lees meer ...Job 26:1-14 Jobs antwoord op Bildads derde betoog 1
Hierop antwoordde Job: ‘Heb jij dan hulp geboden aan de machteloze, heb jij de arm gesteund die het aan kracht ontbrak? Wat heb jij tegen hem gezegd die de wijsheid mist, heb jij goede raad gegeven aan de onervarenen? En wie heeft jou je woorden ingefluisterd, wiens geest spreekt door jouw mond? De schimmen worden aan het sidderen gebracht, de onderaardse wateren en hun bewoners.
Lees meer ...Job 27:1-23 Jobs antwoord op Bildads derde betoog 2
Job zette zijn betoog voort: ‘Ja! God heeft mij mijn recht onthouden, de Ontzagwekkende heeft mij diep verbitterd. Zolang het leven in mij ademt, zolang Gods geest mij nog doortrekt, zullen mijn lippen geen onwaarheid spreken, zal geen leugen aan mijn tong ontsnappen. Het laatst van al zal ik jullie gelijk erkennen, tot aan mijn dood houd ik mijn onschuld staande. Ik blijf bij mijn rechtschapenheid, tot het einde toe, over mijn leven heb ik mijzelf niets te verwijten. Laat men mijn vijand een goddeloze noemen, mijn tegenstander als boosdoener beschouwen. Waarop kan de misdadiger hopen, wanneer God zijn levensdraad afsnijdt en hem de stilte van de dood oplegt? Zal God zijn angstkreet horen, als hij door rampspoed wordt getroffen?
Lees meer ...Job 28:1-11 Over de wijsheid 1
Er is een plaats waar zilver wordt gewonnen, een plaats waar goud gewassen wordt. IJzer wordt uit de aarde opgedolven en koper wordt uit erts gesmolten. De mens verdrijft de duisternis, hij dringt door tot in het binnenste der aarde, tot aan de steen van diepst verborgen donkerte.
Lees meer ...Job 28:12-28 Over de wijsheid 2
Maar de wijsheid – waar moet je haar zoeken, en het inzicht – waar is het te vinden? Geen sterveling kent de weg erheen, de wijsheid is niet in het land der levenden. De oervloed zegt: ‘Ze is niet bij mij,’ de diepste zee: ‘Bij mij evenmin.’ De wijsheid is niet te koop voor enig goud, noch kan ze in zilver worden afgewogen. Kostbaarder is ze dan het goud van Ofir, dan de duurste onyx of saffier. Ze wordt niet geëvenaard door goud of glas, niet verworven voor schalen van het fijnste goud.
Lees meer ...Job 29:1-25 Slot van Jobs betoog 1
Job zette zijn betoog voort: ‘Was alles maar als in de dagen van weleer, als in de dagen dat God over mij waakte, in de tijd dat Zijn lamp boven mij scheen en mijn weg door het donker verlichtte, in de tijd dat ik de kracht van de jeugd bezat, met het vertrouwde gezelschap van God in mijn huis, toen de Ontzagwekkende met mij verkeerde en mijn kinderen bij mij waren, toen ik mijn voeten in room liet baden en voor mij een stroom van olie uit de rots opwelde. Wanneer ik naar de stadspoort ging om mijn plaats op het plein in te nemen, trokken de jongeren zich terug zodra ze me zagen, en stonden de ouderen op om mij te begroeten.
Lees meer ...Job 30:1-19 Slot van Jobs betoog 2
Maar nu bespotten ze mij, mannen die minder jaren tellen dan ik, zonen van vaders die zelfs de honden van mijn kudden onwaardig waren! Wat baat mij de kracht van hun handen, als al hun levenssap is weggevloeid? Onmachtig door gebrek en honger stropen ze de woestijn af, in een donker vol onheil en troosteloosheid. Ze plukken melde en bladeren van struiken, de wortels van de brem zijn hun voedsel. Ze worden uit de gemeenschap gestoten, nagejouwd als dieven, en moeten wonen op de hellingen van het dal, in holen in de grond en tussen de rotsen.
Lees meer ...Job 30:20-31 Slot van Jobs betoog 3
Ik roep U om hulp, maar U antwoordt niet; ik sta voor U, maar U wilt mij niet zien. U bent wreed voor mij geworden, met al Uw kracht hebt U zich tegen mij gekeerd. U tilt me op en laat me rijden op de wind, Uw woedende storm schudt mij heen en weer. Ja, ik weet dat U mij naar de dood drijft, naar het huis van samenkomst voor alle levenden. Maar keert men zich tegen een mens in nood, wanneer hij, de ondergang nabij, om hulp roept?
Lees meer ...Job 31:1-20 Slot van Jobs betoog 4
Ik heb een verbond gesloten met mijn ogen: nooit zal ik naar jonge vrouwen kijken. Wat heb ik van God in de hemel te verwachten, wat valt mij ten deel van de Ontzagwekkende daar boven? Wacht de boosdoener geen rampspoed, treft het ongeluk niet hen die onrecht doen? Ziet Hij niet de wegen die ik ga, telt Hij niet al mijn stappen? Heb ik het pad van het bedrog bewandeld, vluchtte ik ooit in de leugen? Laat Hij mij op een eerlijke weegschaal wegen, dan zal Hij zien dat ik onschuldig ben. Als mijn voet is afgeweken van de goede weg, als mijn hart heeft toegegeven aan mijn oog, als er aan mijn hand een smet is blijven kleven, dan zal ik zaaien,
Lees meer ...Job 31:21-40 Slot van Jobs betoog 5
Als ik mijn vuisten tegen wezen heb gebald, omdat de rechters in de poort mijn vrienden waren, mogen mijn schouders dan ontwricht worden en mijn arm doormidden breken bij de elleboog – want één ding vrees ik: een door God gezonden ramp – tegen Zijn oppermacht ben ik niet opgewassen. Heb ik mijn hoop gevestigd op goud, van het fijnste goud gezegd: “Daarop vertrouw ik”? Heb ik mij verheugd over mijn vermogen, omdat ik eigenhandig zoveel had verworven? Keek ik ooit naar de Zon, haar stralende licht, naar de Maan in haar wassende pracht, terwijl mijn hart zich heimelijk liet lokken en ik in verering mijn mond op mijn hand drukte? Ook dat zou een misdrijf zijn dat bestraft moet worden, want dan zou ik God daar boven verloochend hebben.
Lees meer ...