Een dwaas toont onmiddellijk zijn woede, wie verstandig is, zwijgt als hij beledigd wordt. Wie de waarheid spreekt, dient het recht, een valse getuige verkondigt slechts leugens. De woorden van een dwaas zijn dolkstoten, wat de wijze zegt, brengt genezing. Een betrouwbaar woord houdt altijd stand, een leugen slechts voor korte tijd.
Lees meer ...Spreuken 13:1-16 1
Een wijze zoon luistert naar de lessen van zijn vader, een spotter sluit zijn oren voor berispingen. Wie iets goeds zegt, voedt zich met zijn woorden, wie onbetrouwbaar is, hongert naar geweld. Wie zijn mond op slot houdt, waakt over zichzelf, wie zijn lippen hun gang laat gaan, stort zichzelf in het verderf. De verlangens van een luiaard worden niet vervuld, een vlijtig mens wordt rijkelijk gelaafd. Een rechtvaardige verafschuwt leugens, door zijn schandelijke praatjes staat een goddeloze in een kwade reuk.
Lees meer ...Spreuken 13:17-25 2
Een onbetrouwbare bode brengt onheil teweeg, een betrouwbare boodschapper redt. Wie zich niet laat terechtwijzen, wachten armoede en schande, wie berispingen aanvaardt, wordt geëerd. Vervuld verlangen is een groot genot, een dwaas gruwt als hij zich niet inlaat met het kwaad.
Lees meer ...Spreuken 14:1-16 1
Vrouwe Wijsheid bouwt haar huis, Dwaasheid breekt het hare eigenhandig af. Wie de juiste weg volgt, toont ontzag voor de HEER, wie verkeerde wegen gaat, minacht Hem. De woorden van een dwaas zijn een stok voor zijn hoogmoed, wat een wijze zegt, biedt veiligheid. Als er geen runderen zijn, kan de voederbak leeg blijven, de kracht van ossen biedt een rijke oogst. Een betrouwbare getuige spreekt de waarheid, een valse getuige strooit alleen maar leugens rond.
Lees meer ...Spreuken 14:17-35 2
Wie onbesuisd is, handelt dwaas, wie berekenend is, maakt zich gehaat. Dwaasheid wacht wie onbezonnen leeft, een verstandig iemand wordt gekroond met kennis. Slechte mensen moeten buigen voor goede, goddelozen kloppen op de poorten van rechtvaardigen. Een arm mens wordt zelfs door zijn vriend gehaat, wie rijk is heeft veel vrienden. Wie zijn medemens veracht, is een zondaar, gelukkig hij die zich bekommert om de armen. Wie kwaad smeden, komen zij niet op een dwaalweg? Wie goed doen, oogsten zij geen liefde en trouw?
Lees meer ...Spreuken 15:1-16 1
Een vriendelijk antwoord doet woede bedaren, krenkende woorden wakkeren toorn aan. Uit de woorden van de wijzen spreekt een overvloed aan kennis, uit de mond van dwazen komt alleen maar dwaasheid. De ogen van de HEER zijn overal, zowel de goeden als de kwaden houdt Hij in het oog. Kalme woorden zijn een levensboom, een valse tong vernietigt de geest. Een dwaas veracht de lessen van zijn vader, wie berispingen ter harte neemt, is verstandig.
Lees meer ...Spreuken 15:17-33 2
Beter een karige schotel groenten en liefde dan een vetgemeste os en haat. Een driftkop wakkert ruzie aan, wie kalm is sust een twistgesprek. Het pad van een luiaard is vol dorens, de weg van de oprechten is geëffend. Een wijze zoon geeft zijn vader veel vreugde, een dwaas veracht zijn moeder. Voor wie geen verstand heeft, is dwaasheid een vreugde, een mens met inzicht kiest de juiste weg.
Lees meer ...Spreuken 16:1-16 1
Een mens stelt zich veel vragen, de HEER geeft het antwoord. Een mens kiest in zijn eigen ogen altijd de juiste weg, de HEER toetst wat hem innerlijk beweegt. Vertrouw bij je werk op de HEER, en je plannen zullen slagen. De HEER heeft alles wat Hij heeft gemaakt zijn doel gegeven, de goddelozen heeft Hij voor de ondergang bestemd. De HEER verafschuwt hooghartige mensen, ze worden hoe dan ook gestraft.
Lees meer ...Spreuken 16:17-33 2
Wie oprecht is, mijdt de weg van het kwaad, wie zijn weg in het oog houdt, beschermt zijn leven. Hooghartigheid gaat vooraf aan ellende, hoogmoed komt voor de val. Beter in eenvoud leven met de armen dan de buit verdelen met hoogmoedigen. Wie goed luistert, zal het goed vergaan, wie op de HEER vertrouwt, is gelukkig. Wie wijs is van hart, wordt verstandig genoemd, wie op milde toon spreekt, heeft meer overtuigingskracht.
Lees meer ...Spreuken 17:1-16 1
Beter een stuk droog brood en vrede dan een huis vol met voedsel en ruzie. Een verstandige slaaf verdrijft een onwaardige zoon, hij deelt samen met de broers in de erfenis. De smeltkroes toetst het zilver, de oven toetst het goud, de HEER toetst het hart. Een boosdoener is gespitst op kwaadaardige woorden, een bedrieger luistert graag naar verderfelijke taal. Wie een verschoppeling bespot, beledigt zijn schepper, wie zich over iemands ongeluk verheugt, blijft niet ongestraft.
Lees meer ...