Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, Ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en je er een levend hart voor in de plaats geven. Ik zal jullie Mijn geest geven en zorgen dat jullie volgens Mijn wetten leven en Mijn regels in acht nemen. Jullie zullen in het land wonen dat Ik aan je voorouders gegeven heb, jullie zullen Mijn volk zijn en Ik zal jullie God zijn. Ik zal jullie redden van alles wat je onrein maakt, Ik zal het koren bevelen overvloedig te groeien en nooit meer een hongersnood op jullie afsturen. De bomen zullen overvloedig vrucht dragen en de akkers zullen een rijke opbrengst geven;
Lees meer ...Ezechiël 37:1-14 Een dal vol beenderen 1
Ik werd opnieuw door de hand van de HEER gegrepen. Zijn geest voerde mij mee en Hij zette mij neer in een dal vol beenderen. Ik moest er aan alle kanten omheen lopen, en zo zag ik dat er verspreid over het dal heel veel beenderen lagen, die helemaal waren uitgedroogd. De HEER vroeg mij: ‘Mensenkind, kunnen deze beenderen weer tot leven komen?’ Ik antwoordde: ‘HEER, mijn God, dat weet U alleen.’ Toen zei hij: ‘Profeteer, en zeg tegen deze beenderen: “Dorre beenderen, luister naar de woorden van de HEER! Dit zegt God, de HEER: Beenderen, Ik ga jullie adem geven zodat jullie tot leven komen. Ik zal jullie pezen geven, vlees op jullie laten groeien en jullie met huid overtrekken.
Lees meer ...Ezechiël 37:15-28 Eén God, één volk, één herder 2
De HEER richtte zich tot mij: ‘Mensenkind, neem een stuk hout en schrijf daarop: “Juda, en de Israëlieten die bij hem horen.” Neem dan nog een stuk hout en schrijf daarop: “Jozef” – dat is het stuk hout van Efraïm – “en heel het volk van Israël dat met hem verbonden is.” Voeg die twee samen tot één geheel, zodat ze in je hand één stuk hout vormen. En als je volksgenoten je vragen: “Wil je ons vertellen wat je hiermee bedoelt?” zeg dan: “Dit zegt God, de HEER: Ik neem het stuk hout van Jozef – dat van Efraïm dus – en van de stammen van Israël die met hem verbonden zijn, en Ik leg dat tegen het stuk hout van Juda aan.
Lees meer ...Ezechiël 38:1-12 Gogs leger vernietigd 1
De HEER richtte zich tot mij: ‘Mensenkind, richt je blik op Gog, de oppervorst van Mesech en Tubal, in het land Magog, en profeteer tegen hem. Zeg: “Dit zegt God, de HEER: Gog, oppervorst van Mesech en Tubal, Ik zal je straffen! Ik kom je halen, Ik sla haken door je kaak en laat je wegtrekken met heel je leger, met je paarden en ruiters, met je schitterende krijgers, met heel die menigte zwaardvechters, bewapend met kleine en grote schilden; en dan nog de soldaten uit Perzië, Nubië en Libië, met hun schilden en helmen,
Lees meer ...Ezechiël 38:13-23 Gogs leger vernietigd 2
De mensen uit Seba en Dedan, de handelaars en heersers uit Tarsis zullen tegen je zeggen: ‘Ben je gekomen om te plunderen en te roven? Heb je die hele menigte bijeengebracht om buit binnen te halen? Om goud en zilver weg te graaien, om vee en goederen mee te nemen, om alles te plunderen en te roven?’” Profeteer daarom, mensenkind, zeg tegen Gog: “Dit zegt God, de HEER: Wanneer Mijn volk Israël een onbezorgd bestaan leidt, zal dat jou bekend worden. Dan komen jij en je vele bondgenoten uit je woonplaats in het uiterste noorden, al die mannen te paard, die grote menigte, dat talrijke leger.
Lees meer ...Ezechiël 39:1-14 1
Mensenkind, profeteer tegen Gog, zeg: “Dit zegt God, de HEER: Ik zal je straffen, Gog, oppervorst van Mesech en Tubal. Ik kom je halen, Ik sleep je mee, Ik laat je uit het uiterste noorden komen en breng je naar de bergen van Israël. Daar sla Ik je boog uit je linkerhand en je pijlen uit je rechterhand. Op de bergen van Israël zul je sneuvelen, met al je troepen en je bondgenoten, en daar geef Ik je ten prooi aan alle soorten roofvogels en aan de wilde dieren. Ook in het open veld zul je sneuvelen. Ik heb gesproken – spreekt God, de HEER. Magog zal Ik in vlammen doen opgaan, net als de kustbewoners die zich veilig wanen. Ze zullen weten dat Ik de HEER ben. Mijn heilige naam zal Ik aan Mijn volk Israël bekendmaken,
Lees meer ...Ezechiël 39:15-29 2
en opnieuw het land doorkruisen. Als een van hen dan beenderen van mensen ziet liggen moet hij er een merksteen bij zetten, zodat de doodgravers ze kunnen begraven in het Dal van het leger van Gog (er is daar ook een stad die naar dat leger heet), en zo het land reinigen.” Mensenkind, dit zegt God, de HEER: Zeg tegen alle soorten vogels en tegen alle wilde dieren: “Kom bij elkaar, kom samen, overal vandaan, en kom naar het slachtfeest, het grote slachtfeest dat Ik voor jullie aanricht op de bergen van Israël. Daar kun je vlees eten en bloed drinken! Je eet er het vlees van helden, drinkt het bloed van de vorsten der aarde: van rammen, lammeren, bokken en stieren, allemaal in Basan vetgemeste beesten.
Lees meer ...Ezechiël 40:1-12 De nieuwe tempel 1
Op de tiende dag van de maand, aan het begin van het vijfentwintigste jaar van onze ballingschap, het veertiende jaar na de val van de stad, op precies die dag werd ik door de hand van de HEER gegrepen en weggevoerd. In een goddelijk visioen bracht Hij mij naar Israël en zette Hij me neer op een heel hoge berg. Aan de zuidkant was iets gebouwd dat op een stad leek. Hij bracht me erheen. In de poort stond een man die eruitzag alsof hij van brons was. Deze man had een linnen koord en een meetstok in zijn hand. Hij zei tegen mij: ‘Mensenkind, kijk nauwkeurig toe, luister aandachtig en let goed op bij alles wat ik je zal laten zien.
Lees meer ...Ezechiël 40:13-26 De nieuwe tempel 2
Toen mat hij de poort, vanaf de dakhoek van een wachtvertrek tot aan de dakhoek van het tegenoverliggende wachtvertrek: 25 el breed. De toegangen tot de wachtvertrekken lagen tegenover elkaar. Hij mat de muurpijlers: 60 el. De voorhof sloot aan op de muurpijlers van de poort. De afstand van de buitenste toegang tot de voorhal aan de binnenkant van de poort bedroeg 50 el. In de wachtvertrekken en op hun muurpijlers, binnen in de poort, waren overal tralievensters aangebracht. Ditzelfde gold ook voor de voorhallen: vensters rondom aan de binnenkant. En alle muurpijlers waren voorzien van palmetten.
Lees meer ...Ezechiël 40:27-39 De nieuwe tempel 3
Er was ook een zuidpoort naar de binnenhof. Hij mat de afstand tussen de poorten aan de zuidkant, en die bedroeg 100 el. De binnenste zuidpoort. Door de zuidpoort bracht de man me naar de binnenhof. Hij mat de poort en die had dezelfde afmetingen als de andere poorten. Ook de wachtvertrekken, de muurpijlers en de voorhal hadden dezelfde afmetingen. Er waren vensters rondom en in de voorhal. De poort was 50 el lang en 25 el breed. Er waren voorhallen rondom, 25 el lang en 5 el breed. De voorhal was aan de kant van de buitenhof, en op de muurpijlers waren palmetten aangebracht.
Lees meer ...