‘HEER, U staat altijd in Uw recht als ik het tegen U opneem. Toch vraag ik, hoe verantwoordt U dat boosdoeners in voorspoed leven, en trouwelozen rust genieten? U hebt hen geplant, ze schoten wortel, liepen uit en droegen vrucht. Ze hebben de mond vol van U, maar dragen U niet in het hart. Maar mij kent U, HEER, U ziet mij, U weet dat ik U in mijn hart draag. Sleep die boosdoeners weg, voer ze als schapen naar de slachtbank, zonder ze af om ze te laten doden. Hoe lang nog zal de aarde treuren, zullen gras en bloemen verdorren?
Lees meer ...Jeremia 12:11-17 2
Hij is een wildernis geworden, dor en verlaten ligt hij erbij. Heel het land is verwilderd, want niemand bekommert zich erom. Op de kale heuvels in de woestijn doemen vernietigende legers op, de HEER houdt een verslindend zwaard gereed. Niemand is meer veilig, nergens in het land. Ze hebben tarwe gezaaid, maar distels geoogst.
Lees meer ...Jeremia 13:1-14 Ondergang van Juda 1
De HEER zei tegen mij: ‘Koop een linnen gordel en bind die om je middel; zorg dat hij niet nat wordt.’ Ik kocht een gordel, zoals de HEER mij opgedragen had, en bond die om mijn middel. Hierna richtte de HEER zich opnieuw tot mij: ‘Ga met de gordel die je gekocht hebt en die je om je middel draagt naar de Perat en verberg hem daar in een rotsspleet.’ Ik verborg de gordel bij de Perat, zoals de HEER mij opgedragen had. Geruime tijd later zei de HEER:
Lees meer ...Jeremia 13:15-27 Ondergang van Juda 2
‘Luister, open je oren, wees niet zo trots, want de HEER heeft gesproken. Eer Hem, de HEER, jullie God, voordat het donker wordt en jullie struikelen in de bergen, voordat de duisternis intreedt en jullie hopen op het licht, terwijl Hij het aardedonker maakt en alles hult in diepe duisternis. Als jullie niet naar deze oproep luisteren, zal Ik eenzaam huilen om jullie hoogmoed, dan vergiet Ik vele tranen, dan zullen Mijn ogen in tranen baden, want de kudde van de HEER wordt weggevoerd. Zeg tegen de koning en de koningin-moeder:
Lees meer ...Jeremia 14:1-13 De grote droogte 1
Dit zijn de woorden die de HEER richtte tot Jeremia naar aanleiding van de grote droogte: ‘Juda treurt, de steden kwijnen weg, in het zwart gehuld zit de bevolking op de grond, jammerklachten klinken uit Jeruzalem. De rijken sturen hun knechten om water. Ze komen bij de putten, maar water vinden ze niet. Met lege kruiken keren ze terug. Verslagen en beschaamd houden ze hun gezicht bedekt. De aarde is ontzet over haar eigen opbrengst, want het heeft niet geregend op het land. De boeren staan verslagen, ze houden hun gezicht bedekt.
Lees meer ...Jeremia 14:14-22 De grote droogte 2
De HEER antwoordde: ‘Die profeten verkondigen leugens, en dat in Mijn naam. Ik heb hen niet gezonden, hun niets opgedragen, niet tot hen gesproken. De visioenen die ze profeteren zijn leugens, waarzeggerij, holle woorden en eigen verzinsels. Daarom – dit zegt de HEER over de profeten die Ik niet gezonden heb, maar die in Mijn naam profeteren dat dit land niet door het zwaard en de honger zal worden getroffen: Zij zullen zelf door het zwaard en de honger omkomen. En de straten van Jeruzalem zullen bezaaid liggen met de lijken van hun toehoorders, geveld door de honger en het zwaard.
Lees meer ...Jeremia 15:1-10 1
De HEER zei tegen mij: ‘Zelfs al zouden Mozes en Samuël voor Mij staan, dan nog zou Ik dit volk geen gehoor geven. Stuur het weg, laat het uit Mijn ogen verdwijnen. En als ze je vragen waar ze naartoe moeten, zeg dan: Dit zegt de HEER: Wie bestemd is voor de pest – naar de pest, wie bestemd is voor het zwaard – naar het zwaard, wie bestemd is voor de honger – naar de honger, wie bestemd is voor het ballingsoord – naar het ballingsoord. Ik zal vier machten op hen afsturen – spreekt de HEER: het zwaard om te doden, honden om weg te sleuren, roofvogels en wilde dieren om te verscheuren en te verslinden.
Lees meer ...