Nadat Hij de mensen bij Zich geroepen had, zei Hij tegen hen: ‘Luister en kom tot inzicht. Niet wat de mond ingaat maakt een mens onrein, maar wat de mond uitkomt, dat maakt een mens onrein.’
Lees meer ...Matteüs 15:21-28 Naar Tyrus en Sidon 1
En weer vertrok Jezus; Hij week uit naar het gebied van Tyrus en Sidon. Plotseling klonk de roep van een Kanaänitische vrouw die uit die streek afkomstig was: ‘Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David! Mijn dochter wordt vreselijk gekweld door een demon.’ Maar Hij keurde haar geen woord waardig.
Lees meer ...Matteüs 15:29-39 Naar Tyrus en Sidon 2
Jezus trok weer verder. Bij het Meer van Galilea ging Hij de berg op; daar ging Hij zitten. Er kwamen grote mensenmassa’s op Hem af. Men had verlamden, blinden, kreupelen, doofstommen en vele anderen meegebracht, die men aan Zijn voeten legde, en Hij genas hen allen.
Lees meer ...Matteüs 16:1-12 De zuurdesem van de Farizeeën en de Sadduceeën
De Farizeeën en de Sadduceeën kwamen Hem op de proef stellen met de vraag hun een teken uit de hemel te tonen. Hij gaf hun daarop dit antwoord: ‘Wanneer de avond valt, zegt u: “Morgen mooi weer, want de hemel kleurt rood.” En ‘s ochtends: “Storm op til, want het rood aan de hemel is dreigend.” De aanblik van de hemel weet u wel te duiden, en de tekenen van de tijd niet?
Lees meer ...Matteüs 16:13-20 Wie is Jezus? 1
Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg Hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?’ Ze antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.’ Toen vroeg Hij hun: ‘En wie ben Ik volgens jullie?’ ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God, ‘antwoordde Simon Petrus.
Lees meer ...Matteüs 16:21-28 Wie is Jezus? 2
Vanaf die tijd begon Jezus Zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, en dat Hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt.
Lees meer ...Matteüs 17:1-13 Een stem uit de hemel
Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en diens broer Johannes met Zich mee een hoge berg op, waar ze alleen waren. Voor hun ogen veranderde Hij van gedaante, Zijn gezicht straalde als de zon en Zijn kleren werden wit als het licht. Plotseling verschenen aan hen Mozes en Elia, die met Jezus in gesprek waren.
Lees meer ...Matteüs 17:14-23 Gebrek aan geloof
Toen ze zich weer bij de mensenmassa voegden, kwam er iemand naar Hem toe die voor Hem op zijn knieën viel en zei: ‘Heer, heb medelijden met mijn zoon, want hij is maanziek en lijdt daar erg onder; hij valt dikwijls in het vuur of in het water.
Lees meer ...Matteüs 17:24-27 Onderricht aan Petrus en de leerlingen 1
Toen ze in Kafarnaüm waren aangekomen, kwamen de inners van de tempelbelasting bij Petrus en vroegen: ‘Draagt uw meester de dubbeldrachme niet af?’ Hij antwoordde: ‘Zeker wel!’ Toen hij thuiskwam, was Jezus hem voor met de vraag: ‘Wat denk je, Simon? Van wie innen de heersers op aarde tol of belasting? Van hun eigen kinderen of van anderen?’
Lees meer ...Matteüs 18:1-7 Onderricht aan Petrus en de leerlingen 2
Op dat moment kwamen de leerlingen Jezus vragen: ‘Wie is eigenlijk de grootste in het koninkrijk van de hemel?’ Hij riep een kind bij zich, zette het in hun midden neer en zei: ‘Ik verzeker jullie: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan. Wie zichzelf vernedert en wordt als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk van de hemel.
Lees meer ...