Toen Jezus terugkeerde, werd Hij door de menigte opgewacht; iedereen stond naar Hem uit te kijken. Er was ook een man onder hen die Jaïrus heette, een leider van een synagoge. Hij kwam op Jezus af, viel aan Zijn voeten neer en smeekte Hem mee te gaan naar zijn huis, want hij had een dochter van ongeveer twaalf jaar oud, die op sterven lag; ze was zijn enige kind. Toen Jezus op weg ging, begonnen de mensen van alle kanten te duwen. Een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed–en door niemand genezen had kunnen worden, al had ze haar hele kapitaal aan artsen uitgegeven– naderde Hem van achteren en raakte de zoom van Zijn bovenkleed aan; meteen hield de bloedvloeiing op.
Lees meer ...Lucas 8:49-56 Genezing en dodenopwekking 2
Nog voor Hij uitgesproken was, kwam er iemand uit het huis van Jaïrus tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven. Val de meester niet langer lastig.’ Maar Jezus hoorde het en zei: ‘Wees niet bang, maar geloof, dan zal ze worden gered.’ Toen Hij bij het huis kwam, stond Hij niemand toe om met Hem naar binnen te gaan behalve Petrus, Johannes en Jakobus, en de vader en moeder van het meisje.
Lees meer ...Lucas 9:1-9 Uitzending van de twaalf 1
Hij riep de twaalf bij zich en gaf hun macht en gezag over alle demonen, en de kracht om ziekten te genezen. Daarna zond Hij hen uit om het koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen. Hij zei tegen hen: ‘Neem niets mee voor onderweg, geen stok, geen reistas, geen brood en geen geld, en ook geen extra kleren. Blijf in het huis waar je onderdak hebt gevonden tot je van daar weer verdergaat. Als ze jullie niet willen ontvangen, schud dan het stof van je voeten ten teken dat je niets meer met hen te maken wilt hebben.’
Lees meer ...Lucas 9:10-17 Uitzending van de twaalf 2
Toen de apostelen terugkeerden, vertelden ze Jezus alles wat ze gedaan hadden. Hij trok zich met hen terug in een stad die Betsaïda heet. Maar de mensen kwamen het te weten en volgden Hem. Hij ontving hen vriendelijk en sprak tot hen over het koninkrijk van God, en degenen die genezing nodig hadden maakte Hij weer gezond.
Lees meer ...Lucas 9:18-27 Onderricht aan de leerlingen 1
Toen Jezus eens aan het bidden was en alleen de leerlingen bij Hem waren, stelde Hij hun de vraag: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ Ze antwoordden: ‘Johannes de Doper, maar anderen zeggen Elia, en weer anderen beweren dat een van de oude profeten is opgestaan.’ Hij zei tegen hen: ‘En wie ben Ik volgens jullie?’ Petrus antwoordde: ‘De door God gezonden Messias.’
Lees meer ...Lucas 9:28-36 Onderricht aan de leerlingen 2
Ongeveer acht dagen nadat Hij dit had gezegd ging Hij met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden. Terwijl Hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van Zijn gezicht en werd Zijn kleding stralend wit. Opeens stonden er twee mannen met Hem te praten: het waren Mozes en Elia, die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over het levenseinde dat Hij in Jeruzalem zou moeten volbrengen.
Lees meer ...Lucas 9:37-50 Onderricht aan de leerlingen 3
Toen ze de volgende dag de berg afdaalden, kwam een grote menigte Jezus tegemoet. Opeens begon een man in de menigte luid te roepen: ‘Meester, ik smeek U, help mijn zoon, want hij is mijn enige kind. Telkens weer neemt een geest bezit van hem, en dan begint hij opeens te schreeuwen en krijgt hij stuiptrekkingen en komt het schuim hem op de lippen te staan. En de geest wil hem pas loslaten wanneer hij hem bont en blauw heeft geslagen. Ik heb Uw leerlingen gesmeekt om hem uit te drijven, maar dat konden ze niet.’ Jezus zei: ‘Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet Ik bij jullie blijven en jullie nog verdragen? Breng uw zoon hier.’
Lees meer ...Lucas 9:51-62 Op weg naar Jeruzalem
Toen de tijd naderde dat Jezus van de aarde zou worden weggenomen, ging Hij vastberaden op weg naar Jeruzalem. Hij stuurde boden voor zich uit. In een Samaritaans dorp, waar ze kwamen om Zijn komst voor te bereiden, wilden de dorpelingen Hem niet ontvangen, omdat Jeruzalem het doel van Zijn reis was.
Lees meer ...