Toen zegende God Noach en zijn zonen, Hij zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk en bevolk de aarde. De dieren die in het wild leven, de vogels van de hemel, de dieren die op de aardbodem rondkruipen en de vissen van de zee zullen ontzag en angst voor jullie voelen – ze zijn in jullie macht. Alles wat leeft en beweegt zal jullie tot voedsel dienen; dit alles geef Ik je, zoals Ik je ook de planten heb gegeven. Maar vlees waarin nog leven is, waar nog bloed in zit, mag je niet eten. En Ik zal genoegdoening eisen wanneer jullie eigen bloed, waarin je levenskracht schuilt, wordt vergoten; Ik eis daarvoor genoegdoening van mens en dier.
Lees meer ...Genesis 9:18-29 Noach 7
De zonen van Noach, die samen met hem uit de ark waren gekomen, heetten Sem, Cham en Jafet; Cham was de vader van Kanaän. Met de drie zonen van Noach begon de verspreiding van de mensheid over de hele aarde. Noach was landbouwer en legde als eerste een wijngaard aan. Hij dronk van de wijn, werd dronken en ging in zijn tent liggen, zonder kleren aan.
Lees meer ...Genesis 10:1-20 Nakomelingen van Noachs zonen 1
Dit zijn de nakomelingen van Sem, Cham en Jafet, de zonen van Noach; na de zondvloed kregen zij zonen. Zonen van Jafet: Gomer, Magog, Madai, Jawan, Tubal, Mesech en Tiras. Zonen van Gomer: Askenaz, Rifat en Togarma. Zonen van Jawan: Elisa en Tarsis; andere nakomelingen van Jawan: Kittiërs en Dodanieten. Van hen stammen de mensen af die verspreid over de kustgebieden leven, elke familie en elk volk in zijn eigen land en met zijn eigen taal. Zonen van Cham: Kus, Misraïm, Put en Kanaän. Zonen van Kus: Saba, Chawila, Sabta, Rama en Sabtecha. Zonen van Rama: Seba en Dedan.
Lees meer ...Genesis 10:21-32 Nakomelingen van Noachs zonen 2
Ook Sem kreeg zonen. Hij, Jafets oudste broer, is de stamvader van alle nakomelingen van Eber. Zonen van Sem: Elam, Assur, Arpachsad, Lud en Aram. Zonen van Aram: Us, Chul, Geter en Mas. Arpachsad was de vader van Selach, en Selach de vader van Eber. Eber kreeg twee zonen.
Lees meer ...Genesis 11:1-9 Babel
Ooit werd er op de hele Aarde één enkele taal gesproken. Toen de mensen in oostelijke richting trokken, kwamen ze in Sinear bij een vlakte, en daar vestigden ze zich. Ze zeiden tegen elkaar: ‘Laten we van klei blokken vormen en die goed bakken in het vuur.’ De kleiblokken gebruikten ze als stenen, en aardpek als specie. Ze zeiden: ‘Laten we een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt.
Lees meer ...Genesis 11:10-26 Van Sem tot Abram
Dit zijn de nakomelingen van Sem. Toen Sem 100 jaar oud was, verwekte hij Arpachsad, twee jaar na de zondvloed. Na de geboorte van Arpachsad leefde Sem nog 500 jaar. Hij verwekte zonen en dochters. Toen Arpachsad 35 jaar was, verwekte hij Selach. Na de geboorte van Selach leefde Arpachsad nog 403 jaar. Hij verwekte zonen en dochters. Toen Selach 30 jaar was, verwekte hij Eber.
Lees meer ...Genesis 11:27-32 Terach
Dit is de geschiedenis van Terach en zijn nakomelingen. Terach verwekte Abram, Nachor en Haran. Haran verwekte Lot; hij stierf nog tijdens het leven van zijn vader Terach, in Ur, een stad van de Chaldeeën, in zijn geboorteland. Abram en Nachor trouwden allebei.
Lees meer ...Genesis 12:1-9 Abram naar Kanaän
De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat Ik je zal wijzen. Ik zal je tot een groot volk maken, Ik zal je zegenen, Ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal Ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.’ Abram ging uit Charan weg, zoals de HEER hem had opgedragen.
Lees meer ...Genesis 12:10-20-13:1 Abram en Sarai in Egypte
Eens brak er in het land hongersnood uit. Abram trok naar Egypte om daar tijdelijk te gaan wonen, want de hongersnood was zeer zwaar. Toen hij op het punt stond Egypte binnen te trekken, zei hij tegen zijn vrouw Sarai: ‘Luister, ik weet heel goed dat jij een mooie vrouw bent. Als de Egyptenaren je zien, zullen ze denken: Dat is zijn vrouw, en dan zullen ze jou in leven laten, maar mij zullen ze doden. Zeg daarom dat je mijn zuster bent, dan kom ik er dankzij jou misschien goed vanaf en loopt mijn leven geen gevaar.’
Lees meer ...Genesis 13:2-18 Scheiding tussen Abram en Lot
Abram was bijzonder rijk: hij had veel vee, zilver en goud. Vanuit de Negev trok hij geleidelijk verder, tot aan Betel, tot aan de plaats tussen Betel en Ai waar zijn tent vroeger al had gestaan en waar hij toen een altaar had gebouwd. Daar riep Abram de naam van de HEER aan. Ook Lot, die met Abram was meegekomen, bezat schapen, geiten, runderen en tenten. Beiden bezaten zo veel vee dat er te weinig land was om bij elkaar te blijven wonen. Hierdoor ontstond er ruzie tussen de herders van Abrams vee en de herders van Lots vee, en ook woonden in die tijd de Kanaänieten en de Perizzieten nog in het land. Daarom zei Abram tegen Lot:
Lees meer ...