Dit is de geschiedenis van Terach en zijn nakomelingen. Terach verwekte Abram, Nachor en Haran. Haran verwekte Lot; hij stierf nog tijdens het leven van zijn vader Terach, in Ur, een stad van de Chaldeeën, in zijn geboorteland. Abram en Nachor trouwden allebei.
Lees meer ...Genesis 12:1-9 Abram naar Kanaän
De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat Ik je zal wijzen. Ik zal je tot een groot volk maken, Ik zal je zegenen, Ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal Ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.’ Abram ging uit Charan weg, zoals de HEER hem had opgedragen.
Lees meer ...Genesis 12:10-20-13:1 Abram en Sarai in Egypte
Eens brak er in het land hongersnood uit. Abram trok naar Egypte om daar tijdelijk te gaan wonen, want de hongersnood was zeer zwaar. Toen hij op het punt stond Egypte binnen te trekken, zei hij tegen zijn vrouw Sarai: ‘Luister, ik weet heel goed dat jij een mooie vrouw bent. Als de Egyptenaren je zien, zullen ze denken: Dat is zijn vrouw, en dan zullen ze jou in leven laten, maar mij zullen ze doden. Zeg daarom dat je mijn zuster bent, dan kom ik er dankzij jou misschien goed vanaf en loopt mijn leven geen gevaar.’
Lees meer ...Genesis 13:2-18 Scheiding tussen Abram en Lot
Abram was bijzonder rijk: hij had veel vee, zilver en goud. Vanuit de Negev trok hij geleidelijk verder, tot aan Betel, tot aan de plaats tussen Betel en Ai waar zijn tent vroeger al had gestaan en waar hij toen een altaar had gebouwd. Daar riep Abram de naam van de HEER aan. Ook Lot, die met Abram was meegekomen, bezat schapen, geiten, runderen en tenten. Beiden bezaten zo veel vee dat er te weinig land was om bij elkaar te blijven wonen. Hierdoor ontstond er ruzie tussen de herders van Abrams vee en de herders van Lots vee, en ook woonden in die tijd de Kanaänieten en de Perizzieten nog in het land. Daarom zei Abram tegen Lot:
Lees meer ...Genesis 14:1-13 Lot door Abram bevrijd 1
Toen Amrafel koning van Sinear was, Arjoch koning van Ellasar, Kedorlaomer koning van Elam en Tidal koning van Goïm, brak er oorlog uit tussen hen en koning Bera van Sodom, koning Birsa van Gomorra, koning Sinab van Adma, koning Semeber van Seboïm en de koning van Bela, het huidige Soar. De laatsten trokken gezamenlijk op naar de Siddimvallei, nu de Zoutzee. Twaalf jaar waren zij aan Kedorlaomer onderworpen geweest, maar in het dertiende jaar waren ze in opstand gekomen. In het veertiende jaar rukte Kedorlaomer op, samen met de koningen die zijn bondgenoten waren, en zij versloegen de Refaïeten in Asterot-Karnaïm, de Zuzieten in Ham,
Lees meer ...Genesis 14:14-24 Lot door Abram bevrijd 2
Toen Abram hoorde dat zijn neef gevangengenomen was, bracht hij allen op de been die in zijn huis opgegroeid waren en met de wapens konden omgaan – driehonderdachttien in getal – en achtervolgde Kedorlaomer en diens bondgenoten tot aan Dan. ’s Nachts viel hij hen met zijn mannen van verschillende kanten tegelijk aan, versloeg hen en achtervolgde hen tot aan Choba, dat ten noorden van Damascus ligt. Alle buitgemaakte bezittingen heroverde hij. Ook zijn neef Lot wist hij veilig terug te brengen, met al zijn bezittingen, evenals de vrouwen en de andere krijgsgevangenen.
Lees meer ...Genesis 15:1-11 Abrams visioen 1
Enige tijd later richtte de HEER zich tot Abram in een visioen: ‘Wees niet bang, Abram: Ikzelf zal jou als een schild beschermen. Je loon zal vorstelijk zijn.’ ‘HEER, mijn God,’ antwoordde Abram, ‘wat voor zin heeft het mij te belonen? Ik zal kinderloos sterven, en alles wat ik bezit zal het eigendom worden van Eliëzer uit Damascus. U hebt mij immers geen nakomelingen gegeven; daarom zal een van mijn dienaren mijn erfgenaam worden.’
Lees meer ...Genesis 15:12-21 Abrams visioen 2
Toen de Zon op het punt stond onder te gaan, viel Abram in een diepe slaap. Opeens werd hij overweldigd door angst en diepe duisternis. Toen zei de HEER: ‘Wees ervan doordrongen dat je nakomelingen als vreemdeling zullen wonen in een land dat niet van hen is en dat ze daar slaaf zullen zijn en onderdrukt zullen worden, vierhonderd jaar lang. Maar Ik zal hun onderdrukkers ter verantwoording roepen, en dan zullen ze wegtrekken, met grote rijkdommen.
Lees meer ...Genesis 16:1-16 De geboorte van Ismaël
Abrams vrouw Sarai baarde hem geen kinderen. Nu had zij een Egyptische slavin, Hagar. ‘Luister,’ zei Sarai tegen Abram, ‘de HEER houdt mijn moederschoot gesloten. Je moest maar met mijn slavin slapen, misschien kan ik door haar nakomelingen krijgen.’ Abram stemde met haar voorstel in en Sarai gaf hem haar Egyptische slavin Hagar tot vrouw; Abram woonde toen tien jaar in Kanaän. Hij sliep met Hagar en zij werd zwanger. Toen Hagar merkte dat ze zwanger was, verloor ze elk respect voor haar meesteres. Sarai zei tegen Abram: ‘Voor het onrecht dat mij wordt aangedaan ben jij verantwoordelijk! Ik heb je mijn slavin ter beschikking gesteld, en nu ze weet dat ze zwanger is toont ze geen enkel respect meer voor mij.
Lees meer ...Genesis 17:1-14 Verbond tussen God en Abram 1
Toen Abram negenennegentig jaar was, verscheen de HEER aan hem en zei: ‘Ik ben God, de Ontzagwekkende. Leef in verbondenheid met Mij, leid een onberispelijk leven. Ik wil met jou een verbond aangaan en Ik zal je veel, heel veel nakomelingen geven.’ Abram boog zich diep neer en God sprak: ‘Ik doe jou deze belofte: je zult de stamvader worden van een menigte volken. Je zult voortaan niet meer Abram heten maar Abraham, want Ik maak je de vader van vele volken. Ik zal je bijzonder vruchtbaar maken. Er zullen veel volken uit je voortkomen en onder je nazaten zullen koningen zijn.
Lees meer ...