Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op Hem gericht. Hij zei tegen hen: ‘Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan.’ Allen betuigden Hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden die uit Zijn mond vloeiden, en ze zeiden: ‘Dat is toch de zoon van Jozef?’ En Hij zei tegen hen: ‘Ongetwijfeld zullen jullie me dit gezegde voorhouden: Geneesheer, genees Uzelf. Doe alles waarvan wij gehoord hebben dat het in Kafarnaüm gebeurd is, ook hier in uw vaderstad.’
Lees meer ...Lucas 4:31-37 Optreden van Jezus in Kafarnaüm 1
Hij ging naar Kafarnaüm, een stad in Galilea, waar Hij de inwoners steeds op sabbat onderwees. Ze waren diep onder de indruk van Zijn onderricht, want Hij sprak met gezag. Er was in de synagoge iemand die bezeten was door een geest, een onreine demon, en deze schreeuwde luidkeels: ‘Aaah! Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent, de heilige van God.’
Lees meer ...Lucas 4:38-44 Optreden van Jezus in Kafarnaüm 2
Na het verlaten van de synagoge ging Hij naar het huis van Simon. Simons schoonmoeder had hoge koorts, en ze vroegen Jezus om haar te helpen. Hij boog zich over haar heen en sprak de koorts bestraffend toe. Die verliet haar, en meteen stond ze op en begon voor hen te zorgen. Toen de zon was ondergegaan, brachten de mensen al hun zieken naar Hem toe, aan welke kwaal ze ook leden. Hij legde hun een voor een de hand op en genas hen.
Lees meer ...Lucas 5:1-11 Simon Petrus, Jakobus en Johannes geroepen
Toen Hij eens aan de oever van het Meer van Gennesaret stond en het volk zich om Hem verdrong om naar het woord van God te luisteren, zag Hij twee boten aan de oever van het meer liggen; de vissers waren eruit gestapt, ze waren bezig de netten te spoelen. Hij stapte in een van de boten, die van Simon was, en vroeg hem een eindje van het land weg te varen; Hij ging zitten en gaf de menigte onderricht vanuit de boot.
Lees meer ...Lucas 5:12-16 Genezing van huidvraat
In een van de steden waar Hij kwam, stond er plotseling een man voor Hem die door huidvraat getekend was. Toen hij Jezus zag, liet hij zich languit op de grond vallen en smeekte Hem om hulp met de woorden: ‘Heer, als U wilt, kunt U mij rein maken.’ Jezus stak Zijn hand uit, raakte hem aan en zei: ‘Ik wil het, word rein!’ En meteen verdween zijn huidvraat.
Lees meer ...Lucas 5:17-26 Genezing en vergeving van zonden
Toen Hij op een dag onderricht gaf, bevonden zich onder Zijn gehoor ook Farizeeën en wetgeleerden die uit allerlei plaatsen in Galilea en Judea en uit Jeruzalem waren gekomen. De kracht van de Heer was werkzaam in Hem, opdat Hij zieken zou genezen. Er kwamen een paar mannen met een verlamde op een draagbed, die ze naar binnen wilden brengen om hem voor Jezus neer te leggen.
Lees meer ...Lucas 5:27-39 Jezus bij Levi
Daarna ging Hij naar buiten en zag Hij bij het tolhuis een tollenaar zitten die Levi heette. Hij zei tegen hem: ‘Volg Mij!’ Levi stond op, liet alles achter en volgde Hem. Hij richtte in zijn huis een groot feestmaal voor Hem aan, waarop een groot aantal tollenaars en anderen samen met Jezus aanwezig waren.
Lees meer ...Lucas 6:1-11 Jezus en de sabbat
Toen Jezus op sabbat eens door de korenvelden liep, begonnen Zijn leerlingen aren te plukken. Ze wreven die stuk tussen hun handen en aten ervan. Enkele Farizeeën zeiden echter: ‘Waarom doet U iets dat op sabbat niet mag?’ Jezus antwoordde: ‘Hebt u dan niet gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen honger hadden, hoe hij het huis van God binnenging, de toonbroden nam, ervan at en ze uitdeelde aan zijn mannen, ook al mogen alleen de priesters van die broden eten?’ En Hij voegde eraan toe: ‘De Mensenzoon is Heer en Meester over de sabbat.’
Lees meer ...Lucas 6:12-16 Aanstelling van de twaalf apostelen
Op een van die dagen trok Jezus zich terug op de berg om te bidden. De hele nacht bleef Hij tot God bidden. Toen de dag aanbrak, riep Hij de leerlingen bij zich en koos twaalf van hen uit, die Hij apostelen noemde: Simon, aan wie Hij de naam Petrus gaf, diens broer Andreas, Jakobus en Johannes, Filippus en Bartolomeüs, Matteüs en Tomas, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon, die de IJveraar genoemd wordt, Judas, de zoon van Jakobus, en Judas Iskariot, die een verrader werd.
Lees meer ...Lucas 6:17-23 Onderricht aan de leerlingen 1
Toen Hij met hen de berg was afgedaald, bleef Hij staan op een plaats waar het vlak was. Daar had een groot aantal van Zijn leerlingen zich verzameld, evenals een menigte mensen uit heel Judea en Jeruzalem en uit de kuststreek van Tyrus en Sidon. Ze waren gekomen om naar Hem te luisteren en zich van hun ziekten te laten genezen; ook degenen die gekweld werden door onreine geesten werden genezen, en de hele menigte probeerde Hem aan te raken, want er ging een kracht van Hem uit die allen genas.
Lees meer ...