Toen de avond gevallen was, arriveerde er een rijke man die uit Arimatea afkomstig was. Hij heette Josef en was ook een leerling van Jezus geworden. Hij meldde zich bij Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Hierop gaf Pilatus bevel het aan hem af te staan. Josef nam het lichaam mee, wikkelde het in zuiver linnen en legde het in het nieuwe rotsgraf dat hij voor zichzelf had laten uithouwen. Toen rolde hij een grote steen voor de ingang van het graf en vertrok.
Lees meer ...Matteüs 28:1-15 Opstanding uit de dood
Na de sabbat, toen de ochtend van de eerste dag van de week gloorde, kwam Maria uit Magdala met de andere Maria naar het graf kijken. Plotseling begon de aarde hevig te beven, want een engel van de Heer daalde af uit de hemel, liep naar het graf, rolde de steen weg en ging erop zitten. Hij lichtte als een bliksem en zijn kleding was wit als sneeuw.
Lees meer ...Matteüs 28:16-20 Uitzending van de leerlingen
De elf leerlingen gingen naar Galilea, naar de berg waar Jezus hen had onderricht, en toen ze Hem zagen bewezen ze Hem eer, al twijfelden enkelen nog. Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot Mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat Ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’
Lees meer ...Marcus 1:1-15 Het evangelie volgens Marcus
Het begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God. Het staat geschreven bij de profeet Jesaja: ‘Let op, Ik zend mijn bode voor je uit, Hij zal een weg voor je banen. Luid klinkt een stem in de woestijn: “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht Zijn paden!”‘ Dit gebeurde toen Johannes de Doper naar de woestijn ging en de mensen opriep zich te laten dopen en tot inkeer te komen, om zo vergeving van zonden te verkrijgen.
Lees meer ...Marcus 1:16-20 Simon, Andreas, Jakobus en Johannes geroepen
Toen Jezus langs het Meer van Galilea liep, zag Hij Simon en Andreas, de broer van Simon, die hun netten uitwierpen in het meer; het waren vissers. Jezus zei tegen hen: ‘Kom, volg Mij! Ik zal van jullie vissers van mensen maken.’ Meteen lieten ze hun netten achter en volgden Hem.
Lees meer ...Marcus 1:21-34 Een nieuwe leer met gezag 1
Ze gingen op weg naar Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Jezus naar de synagoge en onderwees er de mensen. Ze waren diep onder de indruk van Zijn onderricht, want Hij sprak hen toe als iemand met gezag, niet zoals de schriftgeleerden.
Lees meer ...Marcus 1:35-45 Een nieuwe leer met gezag 2
Vroeg in de ochtend, toen het nog helemaal donker was, stond Hij op, ging naar buiten en liep naar een eenzame plek om daar te bidden.
Maar Simon en de anderen die bij Hem waren, gingen Hem vlug achterna, en toen ze Hem gevonden hadden zeiden ze tegen Hem: ‘Iedereen is naar U op zoek!’ Toen zei Hij: ‘Laten we ergens anders heen gaan, naar de dorpen hier in de omtrek, zodat Ik ook daar het goede nieuws kan brengen. Daarvoor ben Ik immers op weg gegaan.’
Marcus 2:1-12 Jezus’ gezag betwist 1
Toen Hij enkele dagen later terugkwam in Kafarnaüm, werd bekend dat Hij weer thuis was. Er stroomden zo veel mensen toe dat er zelfs voor de deur geen plaats meer was, en Hij verkondigde hun de heilsboodschap. Er werd ook een verlamde bij Hem gebracht, die door vier mensen gedragen werd.
Lees meer ...Marcus 2:13-22 Jezus’ gezag betwist 2
Jezus vertrok en ging weer naar het meer. Een grote mensenmenigte kwam naar Hem toe, en Hij onderwees hen. Toen Hij langs het meer liep, zag Hij Levi, de zoon van Alfeüs, bij het tolhuis zitten, en Hij zei tegen hem: ‘Volg Mij.’ Levi stond op en volgde Hem. Op een keer was Hij bij Levi thuis uitgenodigd voor een maaltijd, samen met Zijn leerlingen en een groot aantal tollenaars en zondaars, want velen van hen volgden Hem.
Lees meer ...Marcus 2:23-28-3:1-6 Jezus’ gezag betwist 3
Eens liep Hij op een sabbat tussen de korenvelden door. Zijn leerlingen gingen de velden in en begonnen aren te plukken. ‘Kijk eens!’ zeiden de Farizeeën tegen Hem. ‘Waarom doen ze iets dat op sabbat niet mag?’ Maar Hij antwoordde: ‘Hebt u dan nooit gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen gebrek leden en honger hadden? Hij ging het huis van God binnen–Abjatar was toen hogepriester–en at van de toonbroden, waarvan alleen de priesters mogen eten. En hij gaf ze ook aan zijn mannen te eten.’ En Hij voegde eraan toe: ‘De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat; en dus is de Mensenzoon ook Heer en Meester over de sabbat.’
Lees meer ...