Luister naar de woorden van de HEER, Israëlieten! De HEER voert een geding tegen de inwoners van dit land, want ze kennen geen eerlijkheid meer en geen liefde, en met God zijn ze niet meer vertrouwd. Het is een en al meineed en bedrog, niets dan moord, diefstal en overspel; het ene bloedbad volgt op het andere. Daarom is het land in rouw gedompeld en bezwijken al zijn inwoners, mét de dieren van het veld en alles wat vliegt; zelfs de vissen in zee sterven uit.

Maar laat niemand een aanklacht indienen en roep elkaar niet ter verantwoording. Tegen jou, priester, richt Ik Mijn aanklacht! Op klaarlichte dag zul je struikelen, en ’s nachts sleep je een profeet mee in je val. En je moeder zal Ik laten omkomen. Mijn volk komt om doordat het met Mij niet vertrouwd is. Jij wilde het niet met Mij vertrouwd maken, daarom wil Ik niets meer met jou te maken hebben:

je zult Mij niet meer als priester dienen. Jij hebt de wet van je God verwaarloosd, daarom zal Ik jouw kinderen verwaarlozen. Hoe talrijker de priesters werden, des te meer zondigden ze tegen Mij. Maar Ik zal hun aanzien verruilen voor schande. Ze teren op de zonden van Mijn volk en hongeren naar nog meer. Ik zal volk en priesters over één kam scheren:

Ik zal hun wangedrag bestraffen, hun misdaden zal Ik vergelden.

Loading

0Shares