Page 105 of 323
1 103 104 105 106 107 323

Ezechiël 14:12-23 Het lot van Jeruzalem 2

De HEER richtte zich tot mij: ‘Stel, mensenkind, dat een heel land tegen Mij zondigt door Mij ontrouw te worden en Ik treed tegen dat land op, Ik maak het brood dat het volk staande houdt schaars, zodat het honger lijdt, en Ik roei mens en dier uit, en stel dat de volgende drie mannen in dat land wonen: Noach, Daniël en Job – dan zullen zij met hun rechtvaardigheid alleen zichzelf redden, spreekt God, de HEER. Stel dat Ik dat land aan de wilde dieren prijsgeef, zodat het ontvolkt raakt en een woestenij wordt waar uit angst voor die dieren niemand doorheen durft te trekken, en stel dat die drie mannen daar wonen – dan geldt, zo waar Ik leef, het volgende, spreekt God, de HEER:

0Shares
Lees meer ...

Ezechiël 16:1-13 Jeruzalems ontrouw 1

God, de HEER, richtte zich tot mij: ‘Mensenkind, je moet Jeruzalem haar gruwelijke gedrag voor de voeten werpen. Dit zegt God, de HEER, tegen haar: Van oorsprong ben je een Kanaänitische, je werd geboren uit een Amoritische vader en een Hethitische moeder. Op de dag dat je geboren werd, was er niemand om je navelstreng door te snijden of om je schoon te wassen, niemand om je met zout in te wrijven of in doeken te wikkelen. Niemand deed een van die dingen voor je, niemand keek naar je om, niemand had medelijden met je.

0Shares
Lees meer ...

Ezechiël 16:14-27 Jeruzalems ontrouw 2

Je was bij alle volken beroemd om je schoonheid, en je schoonheid was volmaakt want ze kwam van Mij – spreekt God, de HEER. Maar je werd overmoedig omdat je zo mooi was en zo beroemd. Je was ontrouw en pleegde overspel met elke voorbijganger, je bood je aan iedereen aan! Je trok je kleren uit en maakte er kleurige kussens van waarop je Mij bedroog. Zoiets was nog nooit vertoond en zal nooit meer gebeuren. Je gebruikte je prachtige sieraden, het goud en zilver dat Ik je gegeven had, om er mannenbeelden van te maken, en ook daarmee pleegde je overspel.

0Shares
Lees meer ...

Ezechiël 16:28-40 Jeruzalems ontrouw 3

Ook heb je me bedrogen met de Assyriërs, maar je was onverzadigbaar: al je overspel was nog niet genoeg. Je ging naar de Chaldeeën, die handelaars, maar ook die konden je niet bevredigen. Wat liet je je meeslepen door je hartstocht – spreekt God, de HEER – toen je al deze dingen deed: het was het werk van een hoer die zich van niemand iets aantrekt! Je bouwde op elk kruispunt een verhoging, je installeerde je op elk plein, maar anders dan een hoer nam je geen beloning aan. Je pleegde overspel en ontving vreemde mannen, terwijl je getrouwd was. En waar hoeren geschenken krijgen, gaf jij zelf geschenken aan al je minnaars:

0Shares
Lees meer ...

Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4

Ze zullen je huizen in de as leggen en je straffen, terwijl er vele andere vrouwen toekijken. Dan zul je je niet langer als een hoer gedragen en niet langer je minnaars betalen. Pas dan zal Ik niet langer woedend op je zijn, aan Mijn jaloezie zal een einde komen, Ik zal tot rust komen en niet meer verbolgen zijn. Je dacht niet aan de dagen dat je nog jong was, je had geen ontzag voor Mij toen je deed wat je deed, en daarom zal Ik je voor je wangedrag laten boeten – spreekt God, de HEER -, want heb jij je niet gruwelijk en schandelijk misdragen?

0Shares
Lees meer ...

Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5

Jij moet je vernedering nu dragen, omdat de zonden van je zusters bij jouw daden verbleken; je hebt je zo veel gruwelijker misdragen dan zij dat het wel lijkt of zij onschuldig zijn. Schaam je en onderga nu je vernedering, want door jou lijken je zusters haast rechtvaardig. Toch zal Ik hun lot ten goede keren, het lot van Sodom en haar dochters en dat van Samaria en haar dochters, en ook jouw lot zal Ik ten goede keren, net als dat van hen. Je zult vernederd worden en je schamen voor alles wat je gedaan hebt, en zij zullen daar troost uit putten.

0Shares
Lees meer ...

Ezechiël 17:1-14 De adelaars en de wijnstok 1

De HEER richtte zich tot mij: ‘Mensenkind, geef de Israëlieten een raadsel op, vertel hun dit verhaal: “Dit zegt God, de HEER: Eens kwam er een grote adelaar naar de Libanon. Zijn vleugels waren breed en lang, hij had veel veren en was bontgekleurd. Uit de top van een ceder plukte hij het bovenste takje en bracht dat naar een land van handelaars, waar hij het neerlegde in een koopmansstad. Daarna nam hij een zaailing uit de aarde en pootte die in een vruchtbaar veld, op een plaats waar veel water was. Hij plantte hem waar je ook een wilg zou planten. De zaailing liep uit en werd een wijnstok, die breed uitgroeide maar dicht bij de grond bleef. Zijn ranken richtte hij naar de adelaar, zijn wortels stonden stevig in de grond.

0Shares
Lees meer ...

Ezechiël 17:15-24 De adelaars en de wijnstok 2

Maar de koning kwam in opstand. Hij stuurde zijn boden naar Egypte met een verzoek om paarden en een groot aantal soldaten. Zou de man die dit heeft gedaan vrijuit gaan, zou het hem goed gaan? Zou de man die het verdrag heeft geschonden vrijuit kunnen gaan?  Zo waar Ik leef – spreekt God, de HEER -, in de stad waar de koning woont die hem tot koning heeft gemaakt, de koning aan wie hij een eed heeft gezworen die hij gebroken heeft, en met wie hij een verdrag heeft gesloten dat hij niet heeft nageleefd – daar, bij hem in Babel, zal hij sterven!  Er zullen bestormingsdammen en belegeringswallen worden opgeworpen die velen het leven zullen kosten,

0Shares
Lees meer ...

Ezechiël 18:1-13 Wie rechtvaardig handelt, zal leven 1

De HEER richtte zich tot mij: ‘Waarom gebruiken jullie in Israël toch het spreekwoord: Als de ouders onrijpe druiven eten, krijgen de kinderen stroeve tanden? Zo waar Ik leef – spreekt God, de HEER -, nooit meer mag iemand bij jullie in Israël dit spreekwoord in de mond nemen! Weet dat alle mensenlevens Mij toebehoren: zowel het leven van de ouders als dat van hun kinderen ligt in Mijn hand, en alleen wie zondigt zal sterven. Stel, iemand is rechtvaardig. Hij is Mij trouw en doet het goede.

0Shares
Lees meer ...
Page 105 of 323
1 103 104 105 106 107 323