Ook heb je me bedrogen met de Assyriërs, maar je was onverzadigbaar: al je overspel was nog niet genoeg. Je ging naar de Chaldeeën, die handelaars, maar ook die konden je niet bevredigen. Wat liet je je meeslepen door je hartstocht – spreekt God, de HEER – toen je al deze dingen deed: het was het werk van een hoer die zich van niemand iets aantrekt! Je bouwde op elk kruispunt een verhoging, je installeerde je op elk plein, maar anders dan een hoer nam je geen beloning aan. Je pleegde overspel en ontving vreemde mannen, terwijl je getrouwd was. En waar hoeren geschenken krijgen, gaf jij zelf geschenken aan al je minnaars:
Lees meer ...Ezechiël 16:41-51 Jeruzalems ontrouw 4
Ze zullen je huizen in de as leggen en je straffen, terwijl er vele andere vrouwen toekijken. Dan zul je je niet langer als een hoer gedragen en niet langer je minnaars betalen. Pas dan zal Ik niet langer woedend op je zijn, aan Mijn jaloezie zal een einde komen, Ik zal tot rust komen en niet meer verbolgen zijn. Je dacht niet aan de dagen dat je nog jong was, je had geen ontzag voor Mij toen je deed wat je deed, en daarom zal Ik je voor je wangedrag laten boeten – spreekt God, de HEER -, want heb jij je niet gruwelijk en schandelijk misdragen?
Lees meer ...Ezechiël 16:52-63 Jeruzalems ontrouw 5
Jij moet je vernedering nu dragen, omdat de zonden van je zusters bij jouw daden verbleken; je hebt je zo veel gruwelijker misdragen dan zij dat het wel lijkt of zij onschuldig zijn. Schaam je en onderga nu je vernedering, want door jou lijken je zusters haast rechtvaardig. Toch zal Ik hun lot ten goede keren, het lot van Sodom en haar dochters en dat van Samaria en haar dochters, en ook jouw lot zal Ik ten goede keren, net als dat van hen. Je zult vernederd worden en je schamen voor alles wat je gedaan hebt, en zij zullen daar troost uit putten.
Lees meer ...Ezechiël 17:1-14 De adelaars en de wijnstok 1
De HEER richtte zich tot mij: ‘Mensenkind, geef de Israëlieten een raadsel op, vertel hun dit verhaal: “Dit zegt God, de HEER: Eens kwam er een grote adelaar naar de Libanon. Zijn vleugels waren breed en lang, hij had veel veren en was bontgekleurd. Uit de top van een ceder plukte hij het bovenste takje en bracht dat naar een land van handelaars, waar hij het neerlegde in een koopmansstad. Daarna nam hij een zaailing uit de aarde en pootte die in een vruchtbaar veld, op een plaats waar veel water was. Hij plantte hem waar je ook een wilg zou planten. De zaailing liep uit en werd een wijnstok, die breed uitgroeide maar dicht bij de grond bleef. Zijn ranken richtte hij naar de adelaar, zijn wortels stonden stevig in de grond.
Lees meer ...Ezechiël 17:15-24 De adelaars en de wijnstok 2
Maar de koning kwam in opstand. Hij stuurde zijn boden naar Egypte met een verzoek om paarden en een groot aantal soldaten. Zou de man die dit heeft gedaan vrijuit gaan, zou het hem goed gaan? Zou de man die het verdrag heeft geschonden vrijuit kunnen gaan? Zo waar Ik leef – spreekt God, de HEER -, in de stad waar de koning woont die hem tot koning heeft gemaakt, de koning aan wie hij een eed heeft gezworen die hij gebroken heeft, en met wie hij een verdrag heeft gesloten dat hij niet heeft nageleefd – daar, bij hem in Babel, zal hij sterven! Er zullen bestormingsdammen en belegeringswallen worden opgeworpen die velen het leven zullen kosten,
Lees meer ...Ezechiël 18:1-13 Wie rechtvaardig handelt, zal leven 1
De HEER richtte zich tot mij: ‘Waarom gebruiken jullie in Israël toch het spreekwoord: Als de ouders onrijpe druiven eten, krijgen de kinderen stroeve tanden? Zo waar Ik leef – spreekt God, de HEER -, nooit meer mag iemand bij jullie in Israël dit spreekwoord in de mond nemen! Weet dat alle mensenlevens Mij toebehoren: zowel het leven van de ouders als dat van hun kinderen ligt in Mijn hand, en alleen wie zondigt zal sterven. Stel, iemand is rechtvaardig. Hij is Mij trouw en doet het goede.
Lees meer ...Ezechiël 18:14-22 Wie rechtvaardig handelt, zal leven 2
En ook hij krijgt weer een zoon, en deze zoon ziet alle misstappen die zijn vader begaan heeft. Hij ziet ze allemaal, maar volgt ze niet. Aan de offermaaltijden op de bergen neemt hij niet deel, de afgoden van de Israëlieten vereert hij niet en ook maakt hij de vrouw van een ander niet onrein; hij buit niemand uit, hij vraagt geen onderpand wanneer hij iets uitleent en hij besteelt niemand. Hij deelt zijn voedsel met al wie honger heeft, wie naakt is geeft hij kleren, wie misdeeld is doet hij geen kwaad, hij vraagt vooraf geen rente, of toeslag achteraf.
Lees meer ...Ezechiël 18:23-32 Wie rechtvaardig handelt, zal leven 3
Denken jullie dat Ik het toejuich als een slecht mens sterven moet? – spreekt God, de HEER. Nee, Ik wil dat hij tot inkeer komt en in leven blijft. En wie goed heeft geleefd, maar niet langer rechtvaardig is, onrecht doet en alle wandaden begaat van een slecht mens – moet die in leven blijven? Al zijn goede daden zullen niet langer tellen; omdat hij Mij ontrouw is geworden en zonden heeft begaan, zal hij sterven. Nu zeggen jullie: “De wegen van de Heer zijn onrechtvaardig!” Maar luister, Israëlieten!
Lees meer ...Ezechiël 19:1-14 De leeuwin en de wijnstok
Zing nu over de vorsten van Israël dit klaaglied: “Eens was je moeder een krachtige leeuwin! Door leeuwen omringd bracht zij haar welpen groot. Een van haar welpen koos zij uit. Hij werd een sterke leeuw, hij leerde zijn prooi te vangen, ook mensen verslond hij. De volken hoorden over hem en vingen hem in een valkuil; ze voerden hem met haken mee, tot in Egypte. Toen zij zag dat haar wachten vergeefs en haar hopen zinloos was, koos zij een andere van haar welpen uit. Ook hij werd een sterke leeuw.
Lees meer ...Ezechiël 20:1-12 Israël opstandig en ontrouw 1
In het zevende jaar, op de tiende dag van de vijfde maand, kwam een aantal van de oudsten uit Israël bij mij om de HEER te raadplegen. Toen ze tegenover mij hadden plaatsgenomen, richtte de HEER zich tot mij: ‘Mensenkind, zeg tegen de oudsten van Israël: “Dit zegt God, de HEER: Komen jullie Mij raadplegen? Zo waar Ik leef: Ik zal me beslist niet door jullie laten raadplegen! – spreekt God, de HEER.” Oordeel over hen, mensenkind! Laat hen beseffen welke gruweldaden hun voorouders hebben begaan. Zeg tegen de oudsten: “Dit zegt God, de HEER:
Lees meer ...