Onderweg naar Jeruzalem nam Jezus de twaalf leerlingen apart. Hij zei tegen hen: ‘We zijn nu op weg naar Jeruzalem, waar de Mensenzoon zal worden uitgeleverd aan de hogepriesters en de schriftgeleerden, die Hem ter dood zullen veroordelen. Ze zullen Hem uitleveren aan de heidenen, die de spot met Hem zullen drijven en Hem zullen geselen en kruisigen. Maar op de derde dag zal Hij worden opgewekt uit de dood.’
Lees meer ...Matteüs 20:29-34 Op weg naar Jeruzalem 2
Toen ze uit Jericho vertrokken, volgde Hem een grote menigte. Er zaten daar twee blinden langs de weg die, toen ze hoorden dat Jezus voorbijkwam, begonnen te roepen: ‘Heer, Zoon van David, heb medelijden met ons!’ Men snauwde hun toe dat ze hun mond moesten houden. Maar ze riepen nog harder: ‘Heer, Zoon van David, heb medelijden met ons!’ Jezus bleef staan, Hij riep hen en vroeg: ‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?’ Ze antwoordden: ‘Heer, open onze ogen!’ Jezus kreeg medelijden en raakte hun ogen aan. Meteen konden ze weer zien en ze volgden Hem.
Lees meer ...Matteüs 21:1-13 Intocht in Jeruzalem 1
Toen ze Jeruzalem naderden en bij Betfage op de Olijfberg kwamen, stuurde Jezus er twee leerlingen op uit. Zijn opdracht luidde: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Vrijwel direct zullen jullie er een ezelin zien, die daar vastgebonden staat met haar veulen. Maak de dieren los en breng ze bij Me. En als iemand jullie iets vraagt, antwoord dan: “De Heer heeft ze nodig.” Dan zal men ze meteen meegeven.’
Lees meer ...Matteüs 21:14-17 Intocht in Jeruzalem 2
Toen kwamen er in de tempel blinden en verlamden naar Hem toe, en Hij genas hen. De hogepriesters en de schriftgeleerden zagen welke wonderen Hij verrichtte en hoorden de kinderen in de tempel ‘Hosanna voor de Zoon van David!’ roepen, en ze waren hoogst verontwaardigd.
Lees meer ...