Jojakim was vijfentwintig jaar oud toen hij koning werd. Elf jaar regeerde hij in Jeruzalem. Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER, zijn God.
Koning Nebukadnessar van Babylonië trok tegen hem ten strijde, nam hem gevangen en voerde hem, boeiden hem met bronzen ketenen, mee naar Babel. Nebukadnessar nam ook voorwerpen uit de tempel van de HEER mee en gaf ze een plaats in zijn paleis in Babel. Verdere bijzonderheden over Jojakim, over zijn verfoeilijke praktijken en de andere dingen die hij heeft misdaan, zijn opgetekend in het boek over de koningen van Israël en Juda. Zijn zoon Jojachin volgde hem op.