Uzzia was zestien jaar oud toen hij koning werd. Tweeënvijftig jaar regeerde hij in Jeruzalem. Zijn moeder was Jecholja, ze was afkomstig uit Jeruzalem. Hij deed wat goed is in de ogen van de HEER, net zoals zijn vader Amasja gedaan had. Zolang Zecharja leefde, die hem had geleerd in ontzag te leven voor God, legde hij zich erop toe zich naar God te richten. En zolang hij zich naar de HEER richtte, liet God hem slagen in alles wat hij ondernam.
Zo trok Uzzia ten strijde tegen de Filistijnen. Hij sloeg bressen in de muren van Gat, Jabne en Asdod, en bouwde vestingen in het vorstendom Asdod en andere Filistijnse gebieden. God steunde hem in zijn strijd tegen de Filistijnen, en ook tegen de Arabieren die in Gur-Baäl woonden en tegen de Meünieten. De Ammonieten betaalden hem schatting. Uzzia’s gezag reikte tot aan de grens met Egypte, zo groot was zijn macht.
In Jeruzalem versterkte hij de stadsmuur en richtte hij torens op bij de Hoekpoort, de Dalpoort en de Punt. Ook bouwde hij uitkijktorens in de woestijn en liet tal van regenputten uithouwen. Hij bezat veel vee, en er werkten boeren voor hem in het heuvelland en op de hoogvlakte, en wijnbouwers in de bergen en op vruchtbare grond, want de landbouw ging hem zeer ter harte.
Uzzia beschikte over een strijdmacht van parate troepen. De manschappen waren per eenheid geregistreerd door de schrijver Jeïel en de griffier Maäseja, de helpers van Chananja, een van de hoge ambtenaren van de koning. Het aantal familiehoofden bedroeg zesentwintighonderd weerbare mannen. Onder hun leiding stond een sterk leger van driehonderdzevenduizend vijfhonderd geoefende, krachtige strijders, die de koning bijstonden tegen zijn vijanden. Zij allemaal, de hele legermacht, waren door Uzzia uitgerust met schilden, lansen, helmen, borstkurassen, bogen en slingerstenen. In Jeruzalem liet hij op de torens en de hoeken van de stadsmuur vernuftige verdedigingswerktuigen neerzetten, waarmee pijlen en grote stenen konden worden afgeschoten. Uzzia’s gezag reikte tot ver over de grenzen, want met wonderbaarlijke hulp had hij zijn macht steeds verder uitgebreid.