Een dier dat wordt aangeboden als gelofteoffer of als vrijwillige gave, moet gegeten worden op de dag dat het wordt aangeboden, maar wat overblijft mag de volgende dag worden gegeten. Wat er daarna nog van het vlees van het offerdier over is, moet op de derde dag worden verbrand. Als er op die dag nog van het offervlees wordt gegeten, zal het offer niet worden aanvaard en komt het de offeraar niet ten goede. Het is verwerpelijk en wie ervan eet, zal de gevolgen van zijn zonde dragen.
Lees meer ...Leviticus 7:28-38 Nadere bepalingen bij de offers 5
De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wie een vredeoffer aan de HEER wil aanbieden, moet een deel ervan naar de HEER brengen; eigenhandig moet hij naast het vet ook het borststuk als offergave aan de HEER aanbieden. Het borststuk moet ten overstaan van de HEER omhooggeheven worden. Het vet moet door de priester op het altaar worden verbrand, maar het borststuk is bestemd voor Aäron en zijn zonen. De rechterachterbout moet apart gehouden worden en aan de priester worden geschonken als zijn aandeel in jullie vredeoffer;
Lees meer ...Leviticus 8:1-17 Aäron en zijn zonen als priester gewijd 1
De HEER zei tegen Mozes: ‘Ontbied Aäron en zijn zonen, haal de priesterkleding, de zalfolie, een stier voor het reinigingsoffer, twee rammen en een mand met ongedesemd brood, en roep het hele volk bijeen bij de ingang van de ontmoetingstent.’ Mozes deed wat de HEER hem had opgedragen. Toen de hele gemeenschap zich bij de ingang van de ontmoetingstent verzameld had, zei Mozes tegen hen: ‘Wat er nu gedaan wordt, gebeurt in opdracht van de HEER.’ Mozes liet Aäron en zijn zonen bij zich komen en waste hen met water. Daarna trok hij Aäron de tuniek aan, bond hem de gordel om en trok hem het bovenkleed aan.
Lees meer ...Leviticus 8:18-30 Aäron en zijn zonen als priester gewijd 2
Toen liet hij de ram voor het brandoffer bij zich brengen. Aäron en zijn zonen legden hun hand op de kop van de ram. Mozes slachtte het dier en goot het bloed tegen de zijkanten van het altaar. Hij sneed de ram in stukken en verbrandde de kop, de stukken vlees en het vet. Hij waste de ingewanden en de poten met water en verbrandde ze met de rest van de ram op het altaar. Zo was het een brandoffer, een geurige gave voor de HEER, zoals de HEER hem had opgedragen. Hierna liet hij de tweede ram bij zich brengen, de ram voor het wijdingsoffer. Aäron en zijn zonen legden hun hand op de kop van de ram.
Lees meer ...Leviticus 8:31-36 Aäron en zijn zonen als priester gewijd 3
Toen zei Mozes tegen Aäron en zijn zonen: ‘Kook het vlees binnen de omheining van de ontmoetingstent en eet het daar, samen met het brood in de mand van het wijdingsoffer. Want zo is het mij bevolen: Aäron en zijn zonen mogen ervan eten. Wat er van het vlees en het brood overblijft, moeten jullie verbranden.
Lees meer ...Leviticus 9:1-15 Instelling van de offerdienst 1
Op de achtste dag riep Mozes Aäron en zijn zonen bij zich, en ook de oudsten van Israël. Hij zei tegen Aäron: ‘Haal een jonge stier voor het reinigingsoffer en een jonge ram voor het brandoffer, dieren zonder enig gebrek, en breng ze naar de ontmoetingstent. Zeg tegen de Israëlieten: “Haal een bok voor het reinigingsoffer, en voor het brandoffer een eenjarige stier en een eenjarige ram zonder enig gebrek. Haal een stier en een ram om ze als vredeoffer aan de HEER aan te bieden, en ook een met olijfolie bereid graanoffer. Want vandaag verschijnt de HEER aan u.”’ Ze deden wat Mozes bevolen had en brachten de offers naar de ontmoetingstent. Daarna stelde de hele gemeenschap zich voor de HEER op.
Lees meer ...Leviticus 9:16-24 Instelling van de offerdienst 2
Hij liet de dieren voor het brandoffer bij zich brengen en offerde ze volgens de voorschriften. Hij liet het graanoffer bij zich brengen en verbrandde er een handvol van op het altaar. Dit offer kwam niet in mindering op het ochtendbrandoffer. Tot slot slachtte hij de stier en de ram die bedoeld waren als vredeoffer van het volk. Zijn zonen reikten hem het bloed aan, en hij goot het tegen de zijkanten van het altaar.
Lees meer ...Leviticus 10:1-11 Instelling van de offerdienst 3
Aärons zonen Nadab en Abihu deden gloeiende kolen in hun vuurbak en legden er reukwerk op. Maar het was verkeerd vuur dat ze de HEER wilden aanbieden, vuur dat niet voldeed aan de voorschriften van de HEER. Een felle vlam kwam uit het heiligdom en verteerde hen, zodat ze daar, in de nabijheid van de HEER, stierven. Mozes zei tegen Aäron: ‘Dit bedoelde de HEER toen Hij zei: “Door degenen die in Mijn nabijheid verkeren, toon Ik Mijn heiligheid. Het hele volk maak Ik getuige van Mijn majesteit.”’ Aäron zweeg. Mozes riep Misaël en Elsafan bij zich, de zonen van Aärons oom Uzziël.
Lees meer ...Leviticus 10:12-20 Instelling van de offerdienst 4
Mozes zei tegen Aäron en zijn overgebleven zonen, Eleazar en Itamar: ‘Neem wat er over is van het graanoffer dat aan de HEER is aangeboden, en eet het in de vorm van ongedesemd brood, naast het altaar, want het is allerheiligst. Jullie moeten het eten op een heilige plaats; het is voor jou en je zonen bestemd als jullie aandeel in de offergaven voor de HEER. Zo is het mij opgedragen. Maar het borststuk en de rechterachterbout mogen jij en je zonen en dochters op elke reine plaats eten; ze zijn voor jou en je zonen bestemd als jullie aandeel in de vredeoffers van de Israëlieten.
Lees meer ...Leviticus 11:1-23 Voorschriften omtrent reine en onreine dieren 1
De HEER zei tegen Mozes en Aäron: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Dit zijn de dieren die jullie mogen eten: Van alles wat op het land leeft, mogen jullie de dieren eten die gespleten hoeven hebben – dus hoeven die helemaal gedeeld zijn – en bovendien hun voedsel herkauwen. Die mag je eten. Maar dieren die alleen herkauwen of alleen gespleten hoeven hebben, mag je niet eten. Kamelen zijn herkauwers maar hebben geen gespleten hoeven en gelden daarom voor jullie als onrein. Klipdassen zijn herkauwers maar hebben geen gespleten hoeven en gelden daarom voor jullie als onrein. Hazen zijn herkauwers maar hebben geen gespleten hoeven en gelden daarom voor jullie als onrein.
Lees meer ...