Page 24 of 29
1 22 23 24 25 26 29

Numeri 32:30-42 Toewijzing van grondbezit ten oosten van de Jordaan 3

Maar wapenen ze zich niet en steken ze niet samen met u over, dan moeten ze net als u land in Kanaän krijgen.’ De Gadieten en de Rubenieten beloofden te doen wat de HEER hun had opgedragen: ‘We zullen onder bevel van de HEER gewapend naar Kanaän oversteken, maar we zullen grondbezit krijgen aan deze kant van de Jordaan.’ Daarop gaf Mozes aan de Gadieten en de Rubenieten en aan de helft van de stam Manasse, de zoon van Jozef, het rijk van koning Sichon van de Amorieten en het rijk van koning Og van Basan –

0Shares
Lees meer ...

Numeri 33:1-14 Lijst van pleisterplaatsen 1

Dit zijn de pleisterplaatsen die de Israëlieten aandeden, nadat ze onder leiding van Mozes en Aäron, geordend in legerafdelingen, waren weggetrokken uit Egypte. Op bevel van de HEER heeft Mozes de plaatsen waar ze hun kamp hadden opgeslagen genoteerd. Ze trokken als volgt van de ene pleisterplaats naar de andere: Op de vijftiende dag van de eerste maand verlieten de Israëlieten Rameses; voor de ogen van de Egyptenaren trokken ze de dag na het pesachmaal onbevreesd weg. De Egyptenaren waren toen hun eerstgeborenen, die de HEER gedood had, aan het begraven; hun goden waren door de HEER van hun voetstuk gestoten.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 33:15-35 Lijst van pleisterplaatsen 2

Nadat ze Refidim verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in de Sinaiwoestijn. Nadat ze de Sinaiwoestijn verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Kibrot-Hattaäwa. Nadat ze Kibrot-Hattaäwa verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Chaserot. Nadat ze Chaserot verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Ritma. Nadat ze Ritma verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Rimmon-Peres. Nadat ze Rimmon-Peres verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Libna. Nadat ze Libna verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Rissa.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 33:36-49 Lijst van pleisterplaatsen 3

Nadat ze Esjon-Geber verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in de woestijn van Sin, en wel in Kades. Nadat ze Kades verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op bij de Hor, een berg aan de grens van Edom. Toen ging de priester Aäron op bevel van de HEER de berg op, en hij stierf daar, op de Hor, in het veertigste jaar na de uittocht van de Israëlieten uit Egypte, op de eerste dag van de vijfde maand. Aäron was honderddrieëntwintig jaar toen hij op de Hor stierf.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 33:50-56 Verdeling van Kanaän 1

In de vlakte van Moab, aan de Jordaan ter hoogte van Jericho, zei de HEER tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer jullie de Jordaan oversteken naar Kanaän, moeten jullie de bewoners van dat land verdrijven. Vernietig al hun stenen met afbeeldingen en al hun gegoten beelden, en verwoest de offerplaatsen.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 34:1-15 Verdeling van Kanaän 2

De HEER zei tegen Mozes: ‘Deel de Israëlieten het volgende mee: “Wanneer jullie in Kanaän zijn aangekomen, zullen dit de grenzen zijn van het grondgebied dat jullie toevalt: Jullie zuidgrens loopt vanaf de woestijn van Sin langs het gebied van Edom, en begint dus bij de uiterste zuidoostpunt van de Zoutzee. Hij loopt in een bocht zuidelijk om de Schorpioenenpas heen, gaat dan verder naar Sin, loopt vervolgens rechtstreeks naar een punt ten zuiden van Kades-Barnea, en gaat via Chasar-Addar verder naar Asmon. Bij Asmon buigt de grens af naar de wadi die de grens met Egypte vormt, en van daar loopt hij rechtstreeks naar de zee.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 34:16-29 Verdeling van Kanaän 3

De HEER zei tegen Mozes: ‘Degenen die het land onder jullie moeten verdelen, zijn de priester Eleazar en Jozua, de zoon van Nun. Wijs in elke stam iemand aan die de leiding heeft bij de verdeling van het land. Dit zijn hun namen: voor de stam Juda Kaleb, de zoon van Jefunne; voor de stam Simeon Semuël, de zoon van Ammihud;

0Shares
Lees meer ...

Numeri 35:1-12 Steden voor de Levieten en vrijplaatsen 1

De HEER zei tegen Mozes, in de vlakte van Moab, aan de Jordaan, ter hoogte van Jericho: ‘Geef de Israëlieten opdracht om van het gebied dat ze als eigendom ontvangen een aantal steden af te staan aan de Levieten, zodat die daarin kunnen wonen. Ook de weidegronden rond die steden moeten jullie aan de Levieten geven. Zij kunnen in de steden wonen, de omliggende weidegronden zijn voor hun vee, voor al hun dieren. De weidegronden bij de steden die jullie aan de Levieten afstaan, moeten zich vanaf de stadsmuur naar alle kanten duizend el uitstrekken. Meet vanuit het midden van de stad aan de oostkant tweeduizend el af,

0Shares
Lees meer ...

Numeri 35:13-27 Steden voor de Levieten en vrijplaatsen 2

Van de steden die jullie afstaan, moeten er zes een vrijplaats zijn: drie steden aan de overkant van de Jordaan en drie in Kanaän. Deze zes steden moeten een vrijplaats zijn voor zowel de Israëlieten als de vreemdelingen die bij jullie wonen of tijdelijk bij je verblijven, zodat iedereen die zonder opzet een ander heeft gedood, daarheen kan vluchten. Wie een ander echter met een ijzeren voorwerp zo hard slaat dat deze sterft, is een moordenaar en moet ter dood gebracht worden. Ook wie een ander met een steen waarmee je iemand kunt doden zo hard slaat dat deze sterft, is een moordenaar en moet ter dood gebracht worden. En ook wie een ander met een houten voorwerp waarmee je iemand kunt doden zo hard slaat dat deze sterft, is een moordenaar en moet ter dood gebracht worden.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 35:28-34 Steden voor de Levieten en vrijplaatsen 3

De dader is verplicht in de vrijplaats te blijven tot de dood van de hogepriester en mag pas na diens dood naar zijn eigen gebied terugkeren. Dit zijn wettelijke bepalingen die voor jullie en voor alle komende generaties gelden, waar jullie ook wonen. Als iemand een ander gedood heeft, mag hij alleen op grond van getuigenverklaringen ter dood gebracht worden, maar de verklaring van één getuige is niet voldoende om iemand ter dood te veroordelen.

0Shares
Lees meer ...
Page 24 of 29
1 22 23 24 25 26 29