Page 19 of 29
1 17 18 19 20 21 29

Numeri 14:15-30 Verkenning van Kanaän 4

Als U nu iedereen van dit volk doodt, zullen alle volken die over Uw daden hebben gehoord, zeggen: “De HEER was zeker niet in staat om dat volk naar het land te brengen dat Hij hun onder ede beloofd had. Daarom heeft Hij hen in de woestijn afgeslacht.” Laat daarom zien hoe groot Uw verdraagzaamheid is, Heer. U hebt immers zelf gezegd: “De HEER is geduldig en trouw, schuld en misdaad vergeeft Hij, al laat Hij niet alles ongestraft en al laat Hij voor de schuld van de ouders de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde.” Ik smeek U, toon Uw grote trouw en vergeef dit volk zijn schuld, zoals U het steeds vergiffenis hebt geschonken, van Egypte af tot hier toe.’

0Shares
Lees meer ...

Numeri 14:31-45 Verkenning van Kanaän 5

Jullie kinderen, die volgens jullie zouden worden buitgemaakt, zal Ik er wel brengen. Zij zullen het land dat jullie versmaad hebben, leren kennen. Veertig dagen hebben jullie het land verkend, veertig jaar zul je voor je schuld boete doen, één jaar voor elke dag. Dan zul je ondervinden wat het betekent als Ik Mijn handen van je aftrek.” Ik, de HEER, zweer dat Ik zo zal handelen met heel dit verdorven volk, dat tegen Mij heeft samengespannen. Hier in de woestijn zal hun leven een einde nemen, hier zullen ze sterven.’ De mannen die Mozes erop uitgestuurd had om het land te verkennen en die na hun terugkeer het volk tot geklaag hadden aangezet door allerlei ongunstigs over dat land te vertellen,

0Shares
Lees meer ...

Numeri 15:1-16 Regels en voorschriften 1

De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer jullie eenmaal in het land zijn dat Ik je zal geven om er te wonen, en jullie brengen de HEER een brandoffer of een vredeoffer van je runderen of van je schapen en geiten, om Hem met die geurige gave te behagen – of je nu een offer brengt ter nakoming van een gelofte of als vrijwillige gave of omdat het een feestdag is -, dan moet degene die de HEER een brandoffer of een vredeoffer brengt daar andere offers aan toevoegen. Bied bij elk schaap een graanoffer aan van een tiende efa tarwebloem vermengd met een kwart hin olijfolie, en een wijnoffer van een kwart hin wijn.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 15:17-31 Regels en voorschriften 2

De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer jullie eenmaal in het land zijn waar Ik je naartoe breng, en van de opbrengst van de akkers eten, schenk dan een deel ervan aan de HEER. Maak van het eerste deeg een brood en sta dat af, zoals je ook na het dorsen een deel van je graan afstaat. Van je eerste deeg moet je iets afstaan aan de HEER, jullie en alle komende generaties. Het kan zich voordoen dat jullie onopzettelijk verzuimen een van de geboden die de HEER aan Mozes gegeven heeft na te leven – welk van de geboden dan ook die de HEER jullie bij monde van Mozes heeft opgelegd op die eerste dag dat Hij Zijn geboden gaf, of op enig moment daarna.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 15:32-41 Regels en voorschriften 3

Tijdens hun verblijf in de woestijn troffen de Israëlieten eens een man aan die op sabbat hout aan het sprokkelen was. Degenen die hem aangetroffen hadden, brachten hem voor Mozes en Aäron en voor de hele gemeenschap. Hij werd in bewaring gesteld, omdat nog niet was bepaald wat er met zo iemand moest gebeuren. De HEER zei tegen Mozes: ‘Die man moet gedood worden.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 16:1-13 Het gezag van Mozes en Aäron betwist 1

De Leviet Korach, de zoon van Jishar, de zoon van Kehat, en de Rubenieten Datan en Abiram, de zonen van Eliab, en On, de zoon van Pelet, kwamen tegen Mozes in opstand. Ze werden gesteund door tweehonderdvijftig leiders van de Israëlieten, achtenswaardige mannen, de aanzienlijkste van de gemeenschap. Ze stelden zich tegenover Mozes en Aäron op en zeiden tegen hen: ‘U matigt u te veel aan. Alle leden van de gemeenschap zijn heilig, en de HEER is in hun midden. Waarom voelt u zich dan boven de gemeenschap van de HEER verheven?’ Bij het horen van deze woorden wierp Mozes zich ter aarde. Daarna zei hij tegen Korach en zijn aanhang: ‘Morgen zal de HEER bekendmaken wie Hem toebehoort, wie heilig is en in Zijn nabijheid mag verkeren.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 16:14-26 Het gezag van Mozes en Aäron betwist 2

U hebt ons bepaald niet naar een land gebracht dat overvloeit van melk en honing, en ons ook geen akkers en wijngaarden gegeven. Denkt u dat u mannen als wij een rad voor ogen kunt draaien? We komen niet.’ Toen werd Mozes woedend. ‘Schenk geen aandacht aan hun offer,’ zei hij tegen de HEER. ‘Niemand van hen heb ik ook maar een ezel afgenomen, niemand van hen heb ik kwaad gedaan.’ Tegen Korach zei Mozes: ‘Morgen moeten u en al uw aanhangers voor de HEER verschijnen – u en zij, en Aäron. Iedereen moet dan een vuurbak nemen en er reukwerk in leggen,

0Shares
Lees meer ...

Numeri 16:27-35 Het gezag van Mozes en Aäron betwist 3

Iedereen ging bij de tenten van Korach, Datan en Abiram weg. Datan en Abiram kwamen naar buiten en bleven bij de ingang van hun tent staan, samen met hun vrouwen en kinderen. Mozes zei: ‘Nu zult u inzien dat het de HEER is die mij gezonden heeft om alles te doen wat ik heb gedaan, en dat het niet uit mijzelf is voortgekomen. Sterven deze mensen op de manier waarop iedereen sterft, treft hen hetzelfde lot als ieder ander, dan heeft de HEER mij niet gezonden.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 17:1-15 Het gezag van Mozes en Aäron betwist 4

De HEER zei tegen Mozes: ‘Beveel Eleazar, de zoon van de priester Aäron, de vuurbakken uit de as te halen, en gooi de gloeiende kolen eruit, ver weg, want ze zijn heilig. De vuurbakken van de mannen die hun zonde met de dood hebben moeten bekopen zijn de HEER aangeboden, en daarom zijn ze heilig. Sla er platen van en bekleed daarmee het altaar. Zo zullen ze de Israëlieten als waarschuwing dienen.’ De priester Eleazar pakte de bronzen vuurbakken waarmee door hen die door de vlam gedood waren een offer was gebracht; ze werden geplet en met de platen werd het altaar bekleed; zo had de HEER het bij monde van Mozes aan Eleazar opgedragen.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 17:16-28 Het gezag van Mozes en Aäron betwist 5

De HEER zei tegen Mozes: ‘Vraag aan het hoofd van elk van de Israëlitische stammen om je een staf te geven, twaalf staven bij elkaar: voor elk stamhoofd moet er een staf zijn. Schrijf ieders naam op zijn staf. Op die van Levi moet je Aärons naam schrijven. Leg alle staven in de ontmoetingstent, voor de verbondstekst, waar Ik altijd bij jullie kom. De staf van de man die Ik uitkies, zal gaan bloeien. Zo zal Ik dat voortdurende geklaag van de Israëlieten tegen jullie doen verstommen.’

0Shares
Lees meer ...
Page 19 of 29
1 17 18 19 20 21 29