Page 16 of 29
1 14 15 16 17 18 29

Numeri 4:15-28 Telling van de Levieten; hun taken 6

Pas als Aäron en zijn zonen bij het opbreken van het kamp klaar zijn met het bedekken van het heiligdom en alle heilige voorwerpen, mogen de Kehatieten komen om ze te dragen. Zij mogen het heiligdom niet aanraken, anders sterven ze. Dat zijn de voorwerpen uit de ontmoetingstent die de Kehatieten moeten dragen. Eleazar, de zoon van de priester Aäron, heeft het toezicht op de olie voor het licht, op het geurige reukwerk, het dagelijkse graanoffer en de zalfolie. Hij heeft het toezicht op de tabernakel en alles wat zich daarin bevindt, op het hele heiligdom en alle bijbehorende voorwerpen.’ De HEER zei tegen Mozes en Aäron: ‘Zorg ervoor dat de Kehatitische tak van de Levieten niet wordt uitgeroeid.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 4:29-41 Telling van de Levieten; hun taken 7

Wat de Merarieten betreft, ook hen moet je geordend naar geslacht en familie inschrijven, en wel allen die tussen de dertig en vijftig jaar oud zijn en verplicht zijn werkzaamheden bij de ontmoetingstent te verrichten. De taak die zij bij het vervoer van de ontmoetingstent hebben, is het dragen van de planken van de tabernakel, de dwarsbalken, de palen en voetstukken, en de palen van de omheining, met de pinnen en de touwen en wat er verder bij hoort. Alles wat hiermee te maken heeft, is hun werk.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 5:1-15 Voorschriften bij onreinheid en ontrouw 1

De HEER zei tegen Mozes: ‘Geef de Israëlieten opdracht om iedereen die aan huidvraat lijdt of onrein vocht verliest en iedereen die onrein is doordat hij met een lijk in aanraking is geweest, het kamp uit te sturen. Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. Stuur hen weg, want anders verontreinigen ze het kamp, waarin Ik te midden van het volk woon.’ De Israëlieten deden wat de HEER tegen Mozes gezegd had en stuurden hen het kamp uit. De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer een man of vrouw een ander iets misdaan heeft en daarmee ontrouw is geworden aan de HEER en schuld op zich geladen heeft, moet zo iemand openlijk uitspreken wat hij heeft misdaan en een volledige schadevergoeding,

0Shares
Lees meer ...

Numeri 5:16-24 Voorschriften bij onreinheid en ontrouw 2

De priester laat de vrouw naar voren komen en brengt haar voor de HEER. Hij vult een kom met heilig water en vermengt dat met stof dat op de vloer van de tabernakel ligt. Nadat de priester de vrouw voor de HEER heeft gebracht, maakt hij haar hoofdhaar los en legt hij het herinneringsoffer, het graanoffer van de jaloezie, op haar handpalmen. Zelf heeft hij het bittere, vloekbrengende water in zijn hand. Dan spreekt de priester deze bezwering over de vrouw uit:

0Shares
Lees meer ...

Numeri 5:25-31 Voorschriften bij onreinheid en ontrouw 3

De priester neemt het graanoffer van de jaloezie van haar handen, biedt het de HEER als offergave aan en brengt het naar het altaar. Hij neemt er een handvol van af en verbrandt dat als teken van de hele offergave op het altaar. Vervolgens geeft hij de vrouw het water te drinken. Als ze zich verontreinigd heeft en ontrouw is geweest aan haar man, zal het vloekbrengende water dat hij haar te drinken geeft in haar lichaam zijn bittere uitwerking hebben.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 6:1-12 Voorschriften voor Nazireeërs 1

De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer een man of vrouw een bijzondere gelofte aflegt om zich als nazireeër aan de HEER te wijden, moet zo iemand zich onthouden van wijn en andere drank. Hij mag ook geen verzuurde wijn drinken, geen andere verzuurde drank en geen druivensap, en hij mag geen verse of gedroogde druiven eten. Zolang zijn nazireeërschap duurt, mag hij niets eten dat van de wijnstok afkomstig is, zelfs niet iets dat van de pitten en velletjes gemaakt wordt. Ook mag, zolang zijn nazireeërgelofte geldt, zijn hoofd niet door een scheermes worden aangeraakt;

0Shares
Lees meer ...

Numeri 6:13-21 Voorschriften voor Nazireeërs 2

Wanneer de periode van het nazireeërschap voorbij is, gelden de volgende voorschriften: De nazireeër moet naar de ingang van de ontmoetingstent gebracht worden, en daar moet hij de HEER een offergave aanbieden: een eenjarige ram zonder enig gebrek als brandoffer, een eenjarige ooi zonder enig gebrek als reinigingsoffer en een volwassen ram zonder enig gebrek als vredeoffer, verder een mand met ongedesemd tarwebrood, dikke broden, met olijfolie bereid, en dunne ongedesemde broden, met olijfolie bestreken, en de bijbehorende graan- en wijnoffers.

0Shares
Lees meer ...

Numeri 6:22-27 De priesterzegen

De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen dat zij de Israëlieten met deze woorden moeten zegenen: “Moge de HEER u zegenen en u beschermen, moge de HEER het licht van Zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn, moge de HEER u Zijn gelaat toewenden en u vrede geven.”

0Shares
Lees meer ...

Numeri 7:1-17 De inwijdingsgeschenken 1

Op de dag waarop Mozes de laatste hand legde aan het opbouwen van de tabernakel, zalfde hij die, met alle toebehoren, en ook het altaar en het altaargerei; zo heiligde hij alles. Daarna brachten de leiders van de Israëlieten, de familiehoofden die aan het hoofd van de stammen stonden en de leiding hadden bij de inschrijving, de HEER geschenken: zes overhuifde wagens en twaalf ossen – elk tweetal leiders gaf gezamenlijk een wagen en ieder van hen afzonderlijk gaf een os. Toen ze die voor de tabernakel hadden gezet, zei de HEER tegen Mozes: ‘Neem deze geschenken van hen aan en gebruik ze ten behoeve van de ontmoetingstent. Stel ze ter beschikking van de Levieten, afhankelijk van de taak die ieder heeft.’

0Shares
Lees meer ...
Page 16 of 29
1 14 15 16 17 18 29