Hoe meer jaren er nog resten, des te hoger de prijs; hoe minder jaren, des te lager, want wat verhandeld wordt is het aantal oogsten. Benadeel je volksgenoten niet. Toon ontzag voor je God; Ik ben de HEER, jullie God. Leef Mijn bepalingen na, houd je aan Mijn regels en handel ernaar, dan zul je onbezorgd in je land kunnen leven. Het land zal vruchtbaar zijn en jullie zullen volop te eten hebben. Je zult er onbezorgd kunnen wonen, en mochten jullie je afvragen waarvan je het zevende jaar moet leven als je niet mag zaaien en oogsten, bedenk dan dat Ik jullie het zesde jaar zal zegenen met een oogst die voor drie jaar toereikend is,
Lees meer ...Leviticus 25:30-43 Sabbatsjaar en jubeljaar 3
Wordt het pand niet binnen het jaar ingelost, dan vervalt het huis – indien het dus in een ommuurde stad staat – voorgoed aan de pandnemer en diens nakomelingen. Het valt in het jubeljaar niet aan de oorspronkelijke eigenaar terug. Huizen in dorpen die niet ommuurd zijn, worden gerekend bij het land waarop ze staan. Daarvoor geldt het gewone lossingsrecht en in het jubeljaar vallen ze aan de oorspronkelijke eigenaars terug. In de door de Levieten bewoonde steden, die zij als grondgebied toebedeeld hebben gekregen, geldt voor hen onbeperkt lossingsrecht voor huizen. Zo’n huis kan door een Leviet worden ingelost en valt – indien het op hun grondgebied staat – in het jubeljaar aan de oorspronkelijke eigenaar terug,
Lees meer ...Leviticus 25:44-55 Sabbatsjaar en jubeljaar 4
Als slaven en slavinnen kun je mensen kopen uit de omringende volken, of vreemdelingen die bij jullie wonen of de nakomelingen die zij in jullie land hebben gekregen. Die slaven en slavinnen zijn je eigendom, je kunt hen als erfelijk bezit aan je nakomelingen nalaten; zij zullen voor altijd als slaaf voor je blijven werken. Maar je volksgenoten, de Israëlieten, je eigen verwanten, mag je nooit als slaven afbeulen. Wanneer mensen die als vreemdeling bij jullie wonen, rijkdom vergaren en een van jullie tot armoede vervalt en zich aan zo’n vreemdeling of een afstammeling van een vreemdeling verpandt, behoudt hij het recht op lossing.
Lees meer ...Leviticus 26:1-16 Sabbatsjaar en jubeljaar 5
Maak geen afgodsbeelden, zet geen godenbeelden neer, richt geen gewijde stenen op en plaats in jullie land geen stenen met afbeeldingen om je daarvoor neer te buigen, want Ik, de HEER, ben jullie God. Neem steeds Mijn sabbat in acht en heb eerbied voor Mijn heiligdom. Ik ben de HEER. Als jullie Mijn bepalingen opvolgen, je aan Mijn geboden houden en ze naleven, zal Ik jullie op gezette tijden regen schenken, zodat het land opbrengst geeft en de bomen vrucht dragen. Dan zal de dorstijd duren tot de druivenpluk, en de druivenpluk tot de zaaitijd. Je zult volop te eten hebben en onbezorgd in je land kunnen wonen. Ik zal het land rust en vrede geven, zodat je kunt slapen zonder te worden opgeschrikt.
Lees meer ...Leviticus 26:17-31 Sabbatsjaar en jubeljaar 6
Ik zal Mij tegen jullie keren, zodat jullie door je vijanden verslagen worden. Jullie zullen worden overheerst door mensen die je haten, en op de vlucht slaan, zelfs als niemand je verjaagt. Als jullie Mij dan nog niet willen gehoorzamen, zal Ik de straf voor jullie zonden zevenmaal zo zwaar maken: Ik zal de kracht waarop jullie je beroemen breken. De hemel boven je hoofd zal van ijzer zijn en de grond onder je voeten van koper. Je zult je afmatten, maar voor niets, want je land zal geen opbrengst geven en je bomen zullen geen vrucht dragen. Als jullie tegen Mij in blijven gaan en Mij niet willen gehoorzamen, zal Ik de straf voor jullie zonden nog zevenmaal zo zwaar maken:
Lees meer ...Leviticus 26:32-39 Sabbatsjaar en jubeljaar 7
Ik zal van het land een woestenij maken, tot ontsteltenis van je vijanden, die het zullen bezetten. En jullie zal Ik onder vreemde volken verstrooien; je zult moeten vluchten voor het getrokken zwaard. Je land zal een woestenij zijn en je steden zullen in puin liggen. Zo, doordat het land braak ligt terwijl jullie naar het land van je vijanden verdreven zijn, wordt het schadeloos gesteld voor de rust die het heeft moeten ontberen.
Lees meer ...Leviticus 26:40-46 Sabbatsjaar en jubeljaar 8
Wanneer zij echter hun zonden en die van hun voorouders openlijk uitspreken, namelijk dat ze Mij ontrouw zijn geweest en bovendien tegen Mij in zijn gegaan – juist daarom zal Ik van Mijn kant tegen hen in gaan en hen verdrijven naar het land van hun vijanden -, wanneer ze dus hun koppigheid laten varen en zich verootmoedigen en voor hun schuld boeten, dan zal Ik weer denken aan Mijn verbond met Jakob en aan Mijn verbond met Isaak en met Abraham, en dan zal Ik ook weer denken aan Mijn land.
Lees meer ...Leviticus 27:1-15 Bepalingen omtrent het afkopen van geloften aan de HEER 1
De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer iemand de HEER de tegenwaarde van een mensenleven belooft, worden de volgende bedragen berekend: Het vaste bedrag voor een man tussen de twintig en de zestig jaar is vijftig sjekel zilver, berekend volgens het ijkgewicht van het heiligdom. Voor een vrouw geldt een bedrag van dertig sjekel. Gaat het om iemand tussen de vijf en de twintig jaar, dan geldt er een bedrag van twintig sjekel voor een jongen en tien voor een meisje. Bij kinderen tussen één maand en vijf jaar geldt er een bedrag van vijf sjekel voor een jongen en drie voor een meisje.
Lees meer ...Leviticus 27:16-27 Bepalingen omtrent het afkopen van geloften aan de HEER 2
Wanneer iemand een stuk grond uit eigen bezit heiligt door het aan de HEER op te dragen, wordt de waarde daarvan bepaald aan de hand van het voor die akker benodigde zaaigoed: vijftig sjekel zilver per ezelslast gerst. Als hij het stuk grond met ingang van het jubeljaar heiligt, geldt de vastgestelde waarde. Als hij het na het jubeljaar heiligt, berekent de priester voor hem het bedrag aan de hand van het aantal jaren dat rest tot aan het volgende jubeljaar en is de vastgestelde waarde dus lager. Als degene die het stuk grond als heilige gave heeft opgedragen zijn gelofte wil afkopen, moet hij het vastgestelde bedrag betalen, vermeerderd met een vijfde.
Lees meer ...Leviticus 27:28-34 Bepalingen omtrent het afkopen van geloften aan de HEER 3
Wanneer iemand iets uit zijn bezit onvoorwaardelijk aan de HEER heeft gewijd, of het nu slaven, vee of grond betreft, rust er een ban op. Het kan dan niet worden verpand en de gelofte kan niet worden afgekocht. Alles wat onvoorwaardelijk aan de HEER is gewijd, is allerheiligst. Wanneer een mens eenmaal onvoorwaardelijk aan de HEER is gewijd, kan hij niet worden vrijgekocht; hij moet ter dood gebracht worden.
Lees meer ...