Page 11 of 29
1 9 10 11 12 13 29

Leviticus 14:25-40 Voorschriften omtrent vraat 8

De ram voor het hersteloffer wordt geslacht, en de priester neemt wat bloed van het offerdier en strijkt dat aan de rechteroorlel van degene aan wie de reiniging wordt voltrokken, op de duim van zijn rechterhand en op de grote teen van zijn rechtervoet. Daarna giet de priester wat olie in zijn linkerhandpalm en sprenkelt met zijn rechterwijsvinger zevenmaal wat olie in de richting van de ontmoetingstent. Een klein deel van de olie in zijn linkerhandpalm strijkt hij aan de rechteroorlel van de persoon in kwestie, op de duim van zijn rechterhand en op de grote teen van zijn rechtervoet, over het bloed van het hersteloffer heen. Wat er nog aan olie in zijn hand over is, strijkt hij op diens hoofd.

0Shares
Lees meer ...

Leviticus 14:41-57 Voorschriften omtrent vraat 9

Vanbinnen moeten de muren van het huis worden afgekrabd en het afgekrabde pleisterwerk moet buiten de stad, op een onreine plaats, worden weggegooid. De uitgebroken stenen moeten door andere worden vervangen en het huis moet opnieuw worden bepleisterd. Als de stenen zijn uitgebroken en de muren zijn afgekrabd en opnieuw bepleisterd, en het huis later toch weer wordt aangetast, moet de priester opnieuw komen. Als hij vaststelt dat de aantasting zich heeft uitgebreid, is het vraat. Het huis is dan onrein. Het moet worden afgebroken, en de stenen, het hout en al het pleisterwerk moeten buiten de stad worden gebracht, naar een onreine plaats.

0Shares
Lees meer ...

Leviticus 15:1-15 Voorschriften omtrent onreine vloeiingen 1

De HEER zei tegen Mozes en Aäron: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer bij een man onrein vocht uit zijn lid vloeit, is hij onrein. Of er nu afscheiding uit zijn lid druipt of zijn lid door afscheiding verstopt raakt, hij is in beide gevallen onrein. Alles waar hij op ligt of zit, wordt onrein. Wie het bed van zo’n man aanraakt, moet zijn kleren en zichzelf met water wassen en blijft tot de avond onrein. Wie gaat zitten op iets waarop zo’n man gezeten heeft, moet zijn kleren en zichzelf met water wassen en blijft tot de avond onrein. Wie het lichaam van zo’n man aanraakt, moet zijn kleren en zichzelf met water wassen en blijft tot de avond onrein.

0Shares
Lees meer ...

Leviticus 15:16-30 Voorschriften omtrent onreine vloeiingen 2

Wanneer een man een zaadlozing heeft gehad, moet hij zijn kleren en zijn hele lichaam met water wassen en blijft hij tot de avond onrein. Alles van stof of leer waarop het zaad is terechtgekomen, moet met water worden gewassen en blijft tot de avond onrein. Wanneer een man en een vrouw gemeenschap hebben gehad en er bij de man een zaadlozing heeft plaatsgevonden, moeten beiden zich met water wassen en blijven ze tot de avond onrein. Wanneer bij een vrouw bloed uit haar schede vloeit, duurt de periode van haar onreinheid zeven dagen. Ieder die haar gedurende die periode aanraakt is tot de avond onrein.

0Shares
Lees meer ...

Leviticus 16:1-13 Grote verzoendag 1

Na de dood van de twee zonen van Aäron die stierven toen ze in de nabijheid van de HEER kwamen, zei de HEER tegen Mozes: ‘Zeg tegen je broer Aäron dat hij niet zomaar de heilige ruimte achter het voorhangsel mag binnengaan. Het zou zijn dood betekenen, want daar, boven de verzoeningsplaat die op de ark ligt, is de plaats waar Ik in een wolk verschijn. Dit moet Aäron bij zich hebben wanneer hij de heilige ruimte betreedt: een stier voor een reinigingsoffer en een ram voor een brandoffer. Hij moet een heilige linnen tuniek aantrekken en een linnen broek dragen. Hij moet een linnen gordel om zijn middel binden en zijn hoofd met een linnen tulband bedekken.

0Shares
Lees meer ...

Leviticus 16:14-23 Grote verzoendag 2

Hij moet met zijn vinger wat bloed van de stier op de verzoeningsplaat sprenkelen en zevenmaal wat bloed op de grond ervoor. Daarna moet hij de bok voor het reinigingsoffer van het volk slachten, en het bloed naar de heilige ruimte achter het voorhangsel brengen. Met het bloed moet hij hetzelfde doen als met het bloed van de stier: hij moet het op de verzoeningsplaat en op de grond ervoor sprenkelen. Zo voltrekt hij aan de heilige ruimte de verzoeningsrite voor de onreinheden en overtredingen van de Israëlieten, voor al hun zonden. Hetzelfde moet hij doen met het voorste deel van de ontmoetingstent, die in hun kamp staat, te midden van alle onreinheid van het volk.

0Shares
Lees meer ...

Leviticus 16:24-34 Grote verzoendag 3

Op een heilige plaats moet hij zijn lichaam met water wassen en zijn gewone kleren weer aantrekken. Dan gaat hij naar buiten en brengt zijn eigen brandoffer en het brandoffer van het volk, om voor zichzelf en voor het volk verzoening te bewerken. Het vet van de reinigingsoffers moet hij op het altaar verbranden. De man die de bok naar Azazel heeft gestuurd, moet zijn kleren en zijn lichaam met water wassen voordat hij het kamp weer in mag. De stier en de bok voor het reinigingsoffer, waarvan het bloed het heiligdom is binnengebracht voor de verzoeningsrite, worden buiten het kamp gebracht,

0Shares
Lees meer ...

Leviticus 17:1-9 Bloed is levenskracht 1

De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen en tegen alle Israëlieten: “De HEER heeft het volgende bepaald: ‘Wanneer een Israëliet een rund, een schaap of een geit slacht, hetzij binnen hetzij buiten het kamp, zonder het dier naar de ingang van de ontmoetingstent te brengen om het bij de tabernakel van de HEER als offergave aan de HEER aan te bieden, wordt hem dat als doodslag aangerekend.

0Shares
Lees meer ...

Leviticus 17:10-16 Bloed is levenskracht 2

Wanneer een Israëliet of een vreemdeling die bij jullie woont bloed eet, zal Ik Mij tegen hem keren en hem uit de gemeenschap stoten. Want het bloed is de levenskracht van een levend wezen. Ik heb het jullie gegeven om er op het altaar de verzoeningsrite mee te voltrekken, want bloed kan, als levenskracht, verzoening bewerken. Daarom heb Ik tegen de Israëlieten gezegd:

0Shares
Lees meer ...
Page 11 of 29
1 9 10 11 12 13 29